De opnamemodus starten
De modus Automatisch gebruiken (
Kies deze modus voor het snel en gemakkelijk nemen van foto's met
minimale gebruikersinteractie.
1. Plaats de batterijen (p.12). Plaats de bat-
terijen en zorg ervoor dat deze in de juiste
richting zitten (+ / -).
2. De geheugenkaart insteken (p.12).
Aangezien deze camera een intern
geheugen van 11MB heeft, hoeft u
geen geheugenkaart te plaatsen. Als de
geheugenkaart niet is ingestoken wordt
een opname op het interne geheugen
opgeslagen. Als de geheugenkaart is
ingestoken wordt een opname op de
geheugenkaart opgeslagen.
3. Sluit het afdekklepje van het batterijvak.
4. Druk op de knop aan/uit om de camera aan te zetten. (Als de datum /
tijd die op het LCD scherm verschijnt niet correct is, stel dan de datum
/ tijd opnieuw in voordat u een foto maakt.)
5. Selecteer de modus AUTO door aan de keuzeschijf voor modusselec-
tie te draaien.
6. Richt de camera op het onderwerp en stel de opname samen door het
LCD scherm te gebruiken.
7. Druk op de sluiterknop om een opname vast te leggen.
Als het kader voor automatische scherptestelling rood wordt wanneer u de
sluiterknop halverwege indrukt, betekent dit dat u niet kunt scherpstellen
op het onderwerp. Als dit het geval is, is de camera niet in staat om een
opname scherp vast te leggen.
[16]_OPNEMEN
μ
)
De modus Programma gebruiken (
Als u de automatische modus selecteert, worden de optimale instellingen
geconfi gureerd voor de camera. U kunt nog
altijd alle functies handmatig aanpassen, met
uitzondering van de diafragmawaarde en de
sluitertijd.
1. Selecteer de modus PROGRAMMA door
aan de keuzeschijf voor modusselectie te
draaien.
2. Druk op de Fn knop om geavanceerde
functies te confi gureren, zoals Opnameg-
rootte (p.34), Kwaliteit (p.34), Lichtmeting
(p.35), Scherpte (p.35), ISO (p.36), Witba-
lans (p.36)en Belichtingswaarde (p.37).
^
)