8.2.2b
Pijpproblemen
Pijpgerelateerde problemen kunnen veroorzaakt worden door ofwel een gebrek aan
inachtneming van de installatie-instructies in Hoofdstuk 2, Installatie, of door
onjuist programmeren van de meter. Verreweg de meest voorkomende
pijpproblemen zijn de volgende:
•
Het verzamelen van materiaal op de transductorlocaties.
Geaccumuleerde vuildeeltjes op de transducerlocaties interfereren met de
transmissie van de ultrasone signalen. Dit heeft als gevolg dat
nauwkeurige debietmetingen niet mogelijk zijn. Het opnieuw uitlijnen van
de transducers lost dergelijke problemen soms op, en in sommige gevallen
zullen bevochtigde transducers gebruikt moeten worden. Raadpleeg
Hoofdstuk 2, Installatie, voor meer details over de juiste
installatieprocedures.
•
Onjuiste pijpmetingen.
De nauwkeurigheid van de debietmetingen is niet beter dan de
nauwkeurigheid van de geprogrammeerde pijpafmetingen. Meet de
wanddikte en -diameter van de pijp met dezelfde nauwkeurigheid als
gewenst voor de debietmetingen. Controleer de pijp ook op deuken,
excentriciteit, lasvervorming, rechtheid en andere factoren die
onnauwkeurige metingen kunnen veroorzaken. Raadpleeg Hoofdstuk 4,
Programmeren, voor instructies over het invoeren van pijpgegevens.
•
De binnenkant van de pijp is niet schoon genoeg.
Overmatige ophoping van aanslag, roest of vuil in de pijp zal interfereren
met stroommetingen. Over het algemeen veroorzaken een dunne coating
of een vaste en goed aangehechte opbouw op de pijpwand geen
problemen. Losse aanslag en dikke coatings (zoals teer of olie) interfereert
met ultrasone transmissie en kan leiden tot onjuiste of onbetrouwbare
debietmetingen.
®
TransPort
PT900 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 8. Foutcodes en probleemoplossing
131