Hoofdstuk 6. Gegevens registreren
6.1 Introductie
De PT900-transmitter ondersteunt een eenvoudig te gebruiken functie voor het
registreren van gegevens waarmee diagnose- en meetgegevens in een
logboekbestand opgenomen kunnen worden. De volgende parameters moeten
gespecificeerd worden om een logboekbestand te maken:
•
De volgende Kanalen zijn beschikbaar om te loggen:
•
KANAAL 1
•
KANAAL 2
•
Gemiddeld KANAAL
•
Algemeen KANAAL
•
Zie Tabel 12 op pagina 93 voor een volledige lijst van meetvariabelen die
beschikbaar zijn voor elk van de bovenstaande kanalen.
•
De begintijd en -datum, eindtijd en -datum, en de tijdsinterval moeten
voor het logboek gespecificeerd worden.
•
Het geregistreerde gegevensbestand wordt vastgelegd in .CSV-indeling. U
kunt toegang krijgen tot de logbestanden via de USB-poort van de PT900.
De bestanden kunnen met de meeste doorsnee editors worden geopend.
•
Het tijdsinterval, de lengte van het registratietraject en het aantal
logboeken zijn allemaal van invloed op de totale hoeveelheid geheugen
die nodig is om al uw logboekbestanden op te slaan. Het totale
geheugengebruik en het resterende ongebruikte geheugen kunnen worden
bekeken in het menu TRANSMITTEROPSLAG .
®
TransPort
PT900 Gebruikershandleiding
(34 beschikbare variabelen)
(34 beschikbare variabelen)
(12 beschikbare variabelen)
(10 beschikbare variabelen)
Hoofdstuk 6. Gegevens registreren
101