3 Bedieningsinstructies
3.1 Bediening
De klimaat- en productiecomputer wordt bediend via het touchscreen.
De weergave op het scherm wordt een pagina genoemd. U kunt omhoog/omlaag en naar links/rechts bladeren
om de gehele pagina te zien.
B
A
J
A
Pagina's met geselecteerde sleutelwaarden en instellingen.
B
Het pictogram en de naam van de pagina.
C
De naam van de geselecteerde stal, tijd en eventueel het week- en dagnummer.
D
Snelkoppelingen naar pagina's. Er kunnen hier maximaal 5 snelkoppelingen worden weergegeven. De
geselecteerde snelkoppeling is gemarkeerd.
E
Activiteitenlog. Activiteiten zijn werking, gebeurtenissen en alarmen.
F
Overzicht van alle pagina's, toegang tot instellingen en taalkeuze.
G
Instellingen met directe toegang tot aanpassingen.
U
Informatie over hoe de computer momenteel werkt.
I
De 3 punten geven aan dat door op de kaart te drukken er aanvullende informatie wordt weergegeven.
J
Bij een inactieve functie zijn de tekst en het pictogram grijs.
Gebruikershandleiding
C
DOL 534 • DOL 539
D
E
F
G
U
I
9