Installatie met 0-10 V (variabel)
Een 0-10 V gestuurde circulatieventilator kan worden geregeld op basis van een gemeten temperatuur in de
stal. De ventilator varieert de snelheid afhankelijk van de temperatuur.
Klimaat | Circulatieventilator | Variabele ventilatorinstellingen
Starten bij ventilatie /
Stoppen bij ventilatie
Minimumsnelheid
Maximumsnelheid
Selectie temperatuursen-
sor
Offset starttemperatuur
Stoptemperatuur natuur-
lijk
Stoptemperatuur zij/tun-
nel
Variabel temperatuurbe-
reik
Opheffingsregeling acti-
veren
Snelheid opheffen
Snelheid %
Minimumsnelheid 0 %
Maximumsnelheid 100 %
Temperatuurinstelpunt 20 °C
Figuur 34: 0-10 V geregelde circulatieventilator met een positieve Offset starttemperatuur
Installatie van 0-10 V en omkeerrelais (variabel)
Gebruikershandleiding
Instellen van het actieve ventilatiegebied waarin de circulatieventilator actief is.
Wanneer de ventialtiebehoefte boven en onder dit niveau is, is de circulatieventi-
lator niet actief.
Niet gebruikt in veestallen met alleen natuurlijke ventialtie.
Instellen van de snelheid waarmee de circulatieventilator start.
Instellen van de maximumsnelheid waarmee de circulatieventilator draait.
Selectie van de te gebruiken temperatuursensor voor de regeling.
Bij hoge temperaturen kan een circulatieventilator worden gebruikt om te koelen
door middel van luchtsnelheid.
Instellen van een offset voor Temperatuurinstelpunt. De offset kan worden inge-
steld op een positieve of negatieve waarde.
Positieve waarde: De circulatieventilator begint bij een bepaalde temperatuur bo-
ven het
Temperatuurinstelpunt
Negatieve waarde: De circulatieventilator begint bij een bepaalde temperatuur on-
der het
Temperatuurinstelpunt
Instellen van de temperatuur waarop de circulatieventilator stopt bij natuurlijke
ventilatie.
In veestellen die ook zij-/tunnelventilatie hebben.
Weergave van de temperatuur waarop de circulatieventilator stopt bij zij- en tun-
nelventilatie.
Instellen van een binnentemperatuurbereik waarbinnen de circulatieventilator
draait tussen de minimum- en maximumsnelheid.
Handmatige activering van de circulatieventilator. De ventilator loopt met de in
Snelheid opheffen
Ingestelde snelheid.
Denk eraan de functie weer te deactiveren.
Instellen van de snelheid waarmee de circulatieventialtor moet lopen in de hand-
matige modus.
Offset starttemperatuur
. Bijvoorbeeld 15 °C + 5 °C = 20 °C.
. Bijvoorbeeld 15 °C + - 5 °C = 10 °C.
Variabel temperatuurbereik
DOL 534 • DOL 539
Temperatuur °C
71