De initiatie van de chronometer (START) gebeurt automatisch, volgens het geselecteerde
detectiesysteem, via de detectie van het magneetveld of via de detectie van de
infraroodstraler.
De START modus is de periode waarin de chronometer de opmetingen van de verschillende
sensoren registreert.
De afgebeelde informatie
- Tijd van elke ronde
- Motortoerental « RPM » met 10 verklikkerlampjes
- Snelheid
- Temperatuur 1
- Verhouding van versnellingsbak
- Temperatuur 2
- Het tijdsverschil « Beste/Vorige/Doelwaarde »
- De tijd van elke magneetstrook (indien er magneetstroken zijn)
- Het aantal outputs
- Het aantal geregistreerde ronden in de laatste output
- Het totaal aantal geregistreerde ronden
- De naar links wijzende pijl wijst u op de beste tijd
- De naar rechts wijzende pijl wijst u op het hoogst geregistreerde RPM
- Toegang tot 2 geactiveerde computers (menu 07. Counters – bladzijde 47)
Tijd van de motorfunctie (RPM)
o
Afstand afgelegd
o
- Toegang tot snelheidsbegrenzer (menu 18. SPEED PITS – bladzijde 59)
- Beheer van 4 temperaturen op de modellen AStrO 4T & AStrO Formula 4T (bladzijde
53)
Hoe keert het systeem terug naar de STOP modus :
als het systeem gedurende 10 seconden het magneetveld niet meer opvangt of,
o
als het systeem gedurende 10 seconden geen enkel RPM opvangt of,
o
als u kortstondig op de linker knop « STOP » van de chronometer drukt.
o
De « START » modus
(geen verklikkerlampjes op de PRO+)
(Niet op de PRO+)
Copyright 2005 Alfano, S.A. Alle rechten voorbehouden.
Voorbeeld: figuur hierboven
33
1'23''09
17.58
129
63
4
737
+0"71
38''07
03
018
123