12.3
Aansluiting van impulsgevers en veiligheidseenheden
Raadpleeg de handleiding van de sensors voor informatie over montage en afstelling. Beschermende
apparatuur moet voldoen aan EN 12978.
F B C G
Sleutelimpuls / (noodopeningsimpuls, EEU vereist)
* Bewaking mogelijk
Aansluiten op MCU TB:9 als er slechts één aanwezigheidssensor wordt gebruikt.
EMSC53-E: Als geen impulsbewaking nodig is, sluit u kabel G niet aan.
EMSC31-E: Als geen impulsbewaking nodig is, sluit u de kabels K en L niet aan.
A = Bruin
B = Groen
C = Wit
D = Oranje
E = Rood
F = Blauw
G = Geel
H = Roze
I = Grijs
J = Zwart
K = Grijs/Roze
L = Rood/Blauw
Gewone DIP-switch voor binnensensors, de weergegeven DIP-switchen zijn ingeschakeld (ON):
EMSC32-M: 1, 3, 5, 12, (11=NO)
EMSC31-M: 1, 3, 5, 8, 9, (7=NO), (15=Lookback)
DIP-schakelaars voor buitensensoren worden meestal als volgt ingesteld de weergegeven DIP-
schakelaars zijn ingeschakeld (ON):
EMSC32-M: 1, 3, 12, (11=NO)
EMSC31-M: 1, 3, 8, 9, (7=NO), (15=Lookback)
EMSC31-E: 1, 3, 8, 9, (7=NO), (15=Lookback)
1016248-EMnl-NL-7.0
A F G J C E B H
A B C G
Versie 2019-11-08
A I G F B E C H
A F G J C E B H
K L
1
Binnenimpuls
Buitenimpuls
2
Aanwezigheidsimpuls
3
NO
Aanwezigheidsimpuls
4
NC
Stopimpuls
5
12 Elektrische installatie
A I G F B E C H
57