8
Lamelrichting
OPMERKING
Om de koel-/verwarmingsprestaties te verbeteren, kunt u
voor elke bedrijfsmodus de hoek van de lamel
aanpassen.
De kenmerken van lucht: koele lucht daalt en warme
lucht stijgt.
OPGELET
Plaats de lamel tijdens het
koelen in een horizontale
positie.
Als koude lucht omlaag wordt
geblazen, kan er
condensvorming op het
oppervlak van de luchtuitlaat of
de lamel optreden en kan de
condens neerslaan.
OPMERKING
• Als de lamel tijdens het koelen in een horizontale
positie wordt geplaatst, kan er condensvorming op het
oppervlak van de luchtuitlaat of de lamel optreden en
kan de condens neerslaan.
• Als de lamel tijdens het verwarmen in een horizontale
positie wordt geplaatst, wordt de ruimte mogelijk niet
gelijkmatig verwarmd.
• Beweeg de lamel niet met de hand.
Dit kan leiden tot een storing.
Gebruik de toets SWING/FIX op de afstandsbediening
om de hoek aan te passen.
NL-31
4-zijdig cassettemodel, 2-zijdig
cassettemodel, 1-zijdig
cassettemodel, plafondmodel
De uitblaasrichting instellen
1
Druk wanneer de airconditioner in bedrijf is op
de toets
SWING/FIX
.
Telkens wanneer u op de toets drukt, wordt de
uitblaasrichting gewijzigd.
Verwarmen
Richt de lamel omlaag. Als u
de lamel niet omlaag richt,
bereikt de warme lucht de
Oorspronkelijke instellingen
vloer mogelijk niet.
Koelen
Plaats de lamel in een
horizontale positie. Als
koude lucht omlaag wordt
Oorspronkelijke instellingen
geblazen, kan er
condensvorming op het
oppervlak van de luchtuitlaat optreden en kan de
condens neerslaan.
Ventilator
Selecteer de uitblaasrichting.
Oorspronkelijke instellingen
De lamel bewegen
1
Druk herhaaldelijk op de toets
SWING/FIX
om de
lamel in de laagste positie te plaatsen en druk
vervolgens nogmaals op
SWING/FIX
.
De indicator SWING (ZWAAIEN)
wordt
weergegeven en de lamel begint te bewegen.
In alle bedrijfsmodi
Herhalen
Het zwaaien van de lamel stoppen
1
Druk op de toets
SWING/FIX
wanneer de lamel zich in
de gewenste positie bevindt.
• Druk herhaaldelijk op de toets
positie van de lamel opnieuw te wijzigen.
* Zelfs wanneer u op de toets
SWING/FIX
de lamel op en neer beweegt, wordt soms echter
een van de onderstaande aanduidingen
weergegeven en wordt de lamel mogelijk niet de
hoogste positie voor de lamel ingesteld.
Aanduiding wanneer de zwaaibeweging is
gestopt
FAN/HEAT
Druk in dit geval na 2 seconden nogmaals op de
toets
SWING/FIX
.
• In de modus COOL/DRY wordt de lamel niet
gestopt wanneer deze omlaag is gericht. Als u de
lamel stopt wanneer deze tijdens de
zwaaibeweging volledig naar beneden is gericht,
wordt de zwaaibeweging gestopt wanneer de
derde positie vanaf de bovenste positie is bereikt.
Aanduiding wanneer de zwaaibeweging is
gestopt
FAN/HEAT
Unit selecteren
• Wanneer twee of meer binnenunits worden bediend
met één afstandsbediening, kunt u elke binnenunit
afzonderlijk instellen door de desbetreffende unit te
selecteren.
• Als u de uitblaasrichting afzonderlijk wilt instellen,
drukt u op de toets
(linkerkant van de toets) om
UNIT LOUVER
een binnenunitnummer in de bedieningsgroep weer te
geven. Vervolgens stelt u de uitblaasrichting in voor de
binnenunit die wordt weergegeven.
• Wanneer er geen unitnummer wordt weergegeven,
kunnen alle units in de bedieningsgroep tegelijkertijd
worden bediend.
– 16 –
Gebruikershandleiding
• Telkens wanneer u op
UNIT LOUVER
drukt, wordt de aanduiding in de onderstaande
volgorde gewijzigd:
Geen
Unitnummer
SWING/FIX
om de
weergave
1-1
drukt wanneer
Unitnummer
1-4
4-weg cassettetype
Afzonderlijk instellen van de uitblaasrichting
1
Druk wanneer de airconditioner in bedrijf is, op
de toets
UNIT LOUVER
(de linkerkant van de toets) om
een unit te selecteren.
Telkens wanneer u op de toets drukt, wordt het
COOL/DRY
unitnummer gewijzigd.
Unitnummer
Unitnummer
1-1
1-2
Geen
weergave
• Wanneer er geen unitnummer wordt
weergegeven, zijn alle units geselecteerd.
2
Druk op de toets
UNIT LOUVER
(rechterkant van de
toets) om een rooster te selecteren.
Telkens wanneer u op de toets drukt, wordt de
indicator aan de linkerkant van de
afstandsbediening wordt als volgt gewijzigd:
COOL/DRY
(linkerkant van de toets)
Unitnummer
1-2
Unitnummer
1-3
Unitnummer
1-3
Unitnummer
1-4
Geen
weergave
NL-32