Controles
Controlecode
Code : P10
Unit : 2–2
24
Unitnummer van
onjuist
functionerende
binnenunit
Koelen
Functie
Ventil.snelheid
Controle
Controle
Code:P10
Unit:2–2
Retour
Contact
Informatie
* Wanneer *Controleer code "J31" verschijnt op het LCD van de afstandsbediening, neemt u contact op met de
dealer waar u het product hebt gekocht om de koelmiddellekdetectiesensor te vervangen.
31-NL
Als er een probleem is opgetreden binnen de
airconditioner worden de foutcode en het
eenheidnummer van de binneneenheid op het
display van de afstandsbediening getoond.
* De controlecode verschijnt alleen tijdens de
werking van de unit.
Druk op de [
MONITOR] toets of [
ANNULEREN] toets om het controlescherm te
tonen.
Met het controlescherm getoond:
Druk op de "
Contact" [
F1] toets
Contact
om het contactnummer voor onderhoud te tonen.
Druk op de "
Informatie" [
F2] toets
Informatie
om de modelnaam en het serienummer van de
unit te tonen.
10
Bediening en Werking
▼ Controle alvorens gebruik
• Controleer of de aardedraad is ontkoppeld.
• Controleer of de luchtfilter geplaatst is.
• Schakel de circuitonderbreker ten minste 12 uur alvorens
het starten van de unit in.
▼ 3 minuten beschermingsfunctie
De beveiligingsfunctie van drie minuten voorkomt dat de
airconditioner kan gestart worden in de eerste drie minuten
nadat de hoofdschakelaar/stroomonderbreker ingeschakeld
is om de airconditioner te herstarten.
▼ Stroomonderbreking
De werking van de unit stopt indien de stroom wordt
onderbroken.
• Om het toestel opnieuw te starten, drukt u op de AAN/UIT-
toets op de afstandsbediening.
• Bliksem of de nabijheid van een draadloze mobiele
telefoon kunnen de werking van het toestel verstoren.
Schakel de hoofdschakelaar of de stroomonderbreker uit
en opnieuw in. Druk op de AAN/UIT-toets van de
afstandsbediening om opnieuw op te starten.
▼ Ontdooien
Als de buitenunit tijdens het verwarmen bevriest, zal de
functie ontdooien automatisch (gedurende ongeveer 2 tot 10
minuten) worden ingeschakeld om de verwarmingscapaciteit
op peil te houden.
• De ventilatoren van zowel de binnen- als de buitenunit
stoppen tijdens het ontdooien.
• Tijdens het ontdooien, stroomt het water via de onderplaat
van de buitenunit weg.
▼ Verwarmingscapaciteit
Tijdens het verwarmen wordt de warmte van buiten
geabsorbeerd en naar de kamer gestuurd. Het
hittepompsysteem gebruikt deze manier van verwarmen. Bij
te lage buitentemperaturen verdient het aanbeveling om
aanvullende verwarmingsapparatuur te gebruiken in
combinatie met de airconditioner.
▼ Beveiliging
• Stopt de werking als de airconditioner overbelast raakt.
• Als de beveiliging in werking treedt, stopt de werking van
de unit en knipperen de inbedrijf-indicator en controle-
indicator op de afstandsbediening.
▼ Als de beveiliging geactiveerd is
• Schakel de circuitonderbreker uit en inspecteer.
Het voortzetten van het gebruik kan een onjuiste werking veroorzaken.
• Controleer of de luchtfilter geplaatst is. Daarbij kan de hittewisselaar door stof verstopt zijn waardoor er water gaat lekken.
Tijdens koelen
• De luchtinlaat en/of luchtuitlaat van de buitenunit zijn/is geblokkeerd.
• Er blaast voortdurend harde wind tegen de uitlaat van de buitenunit.
Tijdens het verwarmen
• Het luchtfilter is door veel stof verstopt.
• De luchtinlaat en/of luchtuitlaat van de binnenunit zijn/is geblokkeerd.
– 16 –
▼ Schakel de stroomonderbreker niet uit
• Tijdens het gebruiksseizoen van de airconditioner moet u
de circuitonderbreker in de AAN-stand geschakeld houden
en de AAN/UIT toets van de afstandsbediening voor het in-
en uitschakelen gebruiken.
• Wanneer een buiteneenheid die R32-koelmiddel gebruikt
wordt gecombineerd, dient de stroomonderbreker niet uit
te worden geschakeld om een koelmiddellek te
detecteren, zelfs als de airconditioner gedurende langere
tijd niet wordt gebruikt.
▼ Let op sneeuw en het bevriezen van de
buitenunit
• De luchtinlaat en -uitlaat van de buitenunit kunnen in de
winter door sneeuw worden bedekt of bevriezen.
De unit zal onjuist functioneren of slecht verwarmen indien
er sneeuw of ijs op de buitenunit is.
• Controleer derhalve in de winter dat water goed via de
aftapslang wegloopt en er geen water wat kan bevriezen
achterblijft. Bevroren water in de aftapslang of in de
buitenunit veroorzaakt een onjuiste werking of slechte
verwarming.
32-NL