17 Opsporen en verhelpen van storingen
Storing
Als
op de gebruikersinterface staat.
Als het systeem NIET goed werkt, behalve voor de hiervoor
vermelde gevallen, en geen van de vermelde storingen van
toepassing is, dient u de volgende procedure te volgen om na te
gaan wat er misloopt.
Storing
Indien het systeem
▪ Controleer
helemaal niet werkt.
stroomonderbreking is. Wacht tot de
stroom is hersteld. Als de stroom tijdens
de werking uitvalt, zal het systeem
automatisch herstarten direct nadat de
stroom is hersteld.
▪ Controleer of er geen zekering is
doorgebrand of een onderbreker in
werking is gesteld. Vervang indien nodig
de zekering of reset de onderbreker.
Het systeem stopt
▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van
meteen nadat het
de buitenunit of de binnenunit niet
begint te draaien.
geblokkeerd
obstakels en zorg ervoor dat de lucht vrij
kan circuleren.
▪ Controleer of het luchtfilter verstopt is
(zie
pagina 24).
Het systeem werkt,
▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van
maar koelt of verwarmt
de buitenunit of de binnenunit niet
onvoldoende.
geblokkeerd
obstakels en zorg ervoor dat de lucht vrij
kan circuleren.
▪ Controleer of het luchtfilter verstopt is
(zie
pagina 24).
▪ Controleer
Raadpleeg
gebruikersinterface.
▪ Controleer of de ventilatorsnelheid op
lage snelheid is ingesteld. Raadpleeg de
handleiding van de gebruikersinterface.
▪ Controleer of de luchtstroomhoek goed
is. Raadpleeg de handleiding van de
gebruikersinterface.
▪ Controleer of er geen deuren of ramen
openstaan. Sluit alle deuren en ramen
om
binnenkomt.
▪ Controleer
zonlicht in de kamer schijnt. Gebruik
gordijnen of jaloezieën.
▪ Controleer of er niet te veel mensen
aanwezig zijn in de kamer tijdens het
koelen. Controleer of de warmtebron in
de kamer niet te groot is.
▪ Indien de warmtebron in de kamer te
hoog is (bij koelen). Het koeleffect
vermindert wanneer er te veel warmte in
de kamer wordt geproduceerd.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
26
Maatregel
Verwittig uw installateur
en geef hem de foutcode
door. Om een foutcode
weer te geven, zie de
uitgebreide handleiding
van de
gebruikersinterface.
Maatregel
of
er
geen
is.
Verwijder
eventuele
"16.2.2 Luchtfilter
reinigen" op
is.
Verwijder
eventuele
"16.2.2 Luchtfilter
reinigen" op
de
temperatuurinstelling.
de
handleiding
van
te
voorkomen
dat
er
wind
of
er
geen
rechtstreeks
Storing
De werking stopt plots.
(Bedrjifslampje
knippert.)
Tijdens de werking kan
iets abnormaals
gebeuren.
Neem contact op met uw installateur als u na controle van alle
bovenstaande punten het probleem niet zelf kunt oplossen. Geef
hem de symptomen door, de volledige modelnaam van de unit (met
indien mogelijk ook het fabricagenummer) en de installatiedatum
(mogelijk vermeld op de garantiekaart).
17.1
Symptomen die geen storingen
van het systeem zijn
De volgende symptomen zijn GEEN storingen van het systeem:
17.1.1
Symptoom: Het systeem werkt niet
▪ De airconditioner start niet meteen nadat u op de AAN/UIT-knop
van de gebruikersinterface drukt. Als het bedrijfslampje brandt,
werkt de airconditioner normaal. De airconditioner herstart niet
meteen omdat één van de beveiligingen is geactiveerd om
overbelasting
van
airconditioner
wordt
ingeschakeld.
▪ De airconditioner start niet meteen na het inschakelen van de
voeding. Wacht 1 minuut totdat de microcomputer werkingsklaar
is.
▪ De airconditioner herstart niet meteen als de toets voor de
temperatuurinstelling op zijn vroegere instelling wordt ingesteld.
de
De airconditioner herstart niet meteen omdat één van de
beveiligingen
is
airconditioner te voorkomen. De airconditioner wordt na 3 minuten
automatisch opnieuw ingeschakeld.
▪ De buitenunit is gestopt. De reden is dat de kamertemperatuur de
ingestelde temperatuur heeft bereikt. De unit schakelt over op
ventilatorwerking.
verschijnt op de gebruikersinterface en de echte werking verschilt
van de instelling van de gebruikersinterface. Bij multisplitmodellen
voert de microcomputer de volgende besturing uit, afhankelijk van
de bedrijfsmodus van andere binnenunits.
▪ De
ventilatorsnelheid
ventilatorsnelheid verandert niet wanneer u op de regeltoets voor
de ventilatorsnelheid drukt. Wanneer de kamertemperatuur in de
verwarmingsmodus de ingestelde temperatuur bereikt, is de
capaciteitstoevoer van de buitenunit gestopt en werkt de
binnenunit in de modus alleen ventilator (L tab). Bij een
multisplitsysteem
werkt
ventilatorstopmodus en de modus alleen ventilator (L tab). Dit
voorkomt dat rechtstreeks koude lucht op de aanwezigen in de
kamer wordt geblazen.
Maatregel
▪ Controleer of het luchtfilter verstopt is
(zie
"16.2.2 Luchtfilter
pagina 24).
▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van
de buitenunit of de binnenunit niet
geblokkeerd
is.
Verwijder
obstakels, draai de onderbreker op OFF
en weer op ON. Raadpleeg uw verdeler
als het lampje nog steeds knippert.
▪ Controleer of alle op de buitenunit
aangesloten binnenunits in het multi-
systeem in dezelfde stand werken.
▪ De airconditioner kan slecht werken door
bliksem
of
radiogolven.
onderbreker op OFF en weer op ON.
de
airconditioner
te
voorkomen.
na
3 minuten
automatisch
geactiveerd
om
overbelasting
"
"
(symbool
externe
is
niet
die
van
de
instelling.
de
binnenunit
afwisselend
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04
reinigen" op
eventuele
Draai
de
De
opnieuw
van
de
besturing)
De
in
de