6 Installatie
d
Bijgeleverde leiding
e
Afdichting (op de bijgeleverde leiding)
f
Binnenunit
VOORZICHTIG
Hergebruik GEEN afdichting (op de bijgeleverde leiding).
Gebruik altijd nieuwe afdichting om koelmiddelgaslekken te
voorkomen.
3 Isoleer de koelmiddelleiding op de binnenunit als volgt:
A
a
b a
A
B
A
Vloeistofleiding
B
Gasleiding
a
Isolatiemateriaal (lokaal te voorzien)
b
Kabelbinder (lokaal te voorzien)
c
Bijgeleverde leiding (accessoire)
d
Zeskantbout en veerring (accessoire)
e
Aansluiting koelmiddelleiding (bevestigd op de unit)
f
Unit
OPMERKING
Zorg ervoor dat de hele koelmiddelleiding is geïsoleerd.
Blote leidingen kunnen condensatie veroorzaken.
6.4
De elektrische bedrading
aansluiten
6.4.1
Over het aansluiten van de elektrische
bedrading
Typische werkstroom
De elektrische bedrading aansluiten bestaat doorgaans uit de
volgende stappen:
1
Controleren of het voedingssysteem voldoet aan de elektrische
specificaties van de units.
2
De elektrische bedrading aansluiten op de buitenunit.
3
De elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit.
4
De hoofdvoeding aansluiten.
6.4.2
Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten
van elektrische bedrading
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik
ALTIJD
een
stroomtoevoerkabel.
WAARSCHUWING
Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding
van minstens 3 mm om het contact volledig te verbreken
onder overspanningscategorie III.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
16
B
a
d
a
b
e f
a
b
a
c
e
f
meeraderige
kabel
als
WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn
vertegenwoordiger,
zijn
gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen om
een gevaarlijke situatie te voorkomen.
WAARSCHUWING
Om gevaar als gevolg van het per ongeluk resetten van de
thermische beveiliging te voorkomen, mag dit toestel NIET
worden gevoed via een externe schakelinrichting zoals een
timer of zijn aangesloten op een circuit dat regelmatig IN-
en UITgeschakeld wordt door de voorziening.
6.4.3
Richtlijnen voor het aansluiten van de
elektrische bedrading
Denk aan de volgende punten:
▪ Indien gevlochten geleiders worden gebruikt, plaats een rond oog
op het uiteinde. Schuif het rond oog over de draad tot aan het
bekleed gedeelte en maak het oog vast met een geschikt
werktuig.
b
a
a
Gevlochten geleider
b
Ronde krimpklem
▪ Gebruik de volgende methodes om de draden te verbinden:
Draadtype
Éénaderige draad
A
a Éénaderige draad met open lus
b Schroef
c Platte sluitring
c b
Gevlochten geleider
met rond oog
a Klem
b Schroef
c Platte sluitring
O Toegelaten
X NIET toegelaten
▪ Als éénaderige draden worden gebruikt, moet u met het uiteinde
van de draad een lus vormen. Anders kan dit verhitting of een
brand veroorzaken.
▪ De aardingsdraad tussen de kabelbevestiging en de klem moet
langer zijn dan de andere draden.
1-3
servicevertegenwoordiger
Methode
c b
AA´
A´
c
a
a
a
b
c
B
B
a
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04
of