BELANGRIJK: Bij het naderen van het gras, over-
schakelen op stand 1 omdat de snelheid van de
machine automatisch verminderd wordt wanneer de
maaieenheden in werking gesteld worden. Bij
ontkoppelen van de maaieenheden wordt de
snelheid automatisch weer verhoogd.
2.
Maaipedaal indrukken wanneer de voorrand van de
bangbakken over de buitenrand van het gras heen loopt.
Door deze procedure worden de maaieenheden op het
gras neergelaten en de kooien gestart.
OPM.: De kooi van maaieenheid nr. 1 (achter) wordt
pas gestart als alle maaieenheden op de grond neer-
gelaten zijn en maaieenheden nr. 2 en 3 aan het maaien
zijn.
BELANGRIJK: Niet vergeten dat de kooi van
maaieenheid nr. 1 later ingeschakeld wordt; men
dient daarom te oefenen om de maaieenheden op het
juiste ogenblik neer te laten om bijwerken zoveel
mogelijk te beperken.
3.
Bij terugrijden zo weinig mogelijk op de daarvoor
gemaaide strook overlappen. Om in een rechte lijn te
blijven maaien en de machine op dezelfde afstand van
de daarvoor gemaaide strook te houden het oog langs
een imaginaire vizierlijn op een punt 2 à 3 meter vóór
de machine op de rand van het ongemaaide gras richten
(fig 10 & 11). Sommige mensen vinden het handig om
de buitenrand van het stuurwiel als deel van het vizier
te gebruiken, d.w.z. de rand van het stuurwiel uitgelijnd
houden met een punt dat altijd op dezelfde afstand van
de voorkant van de machine gehouden wordt
(fig 10 & 11).
4.
Als de voorkant van de vangbakken over de rand van
het gras heen rijdt, hefpedaal indrukken. Hierdoor
worden de maaikooien gestopt. De juiste tijd van deze
manoeuvre is van belang om te voorkomen dat de
randstrook gemaaid wordt. Men moet echter zoveel
van het gras maaien als mogelijk om de later te maaien
randstrook zo klein mogelijk te houden.
5.
Om werktijd te bekorten en uitlijnen voor de volgende
strook gemakkelijker te maken, de machine eerst even
in de tegenovergestelde richting draaien, en dan pas in
de richting van het ongemaaide deel; d.w.z. als men
rechts draaien wil, eerst iets naar links zwaaien en dan
naar rechts. Hierdoor wordt de machine sneller
uitgelijnd voor de volgende strook. Dezelfde procedure
volgen als men de andere kant uit draaien wil. Het is
een goede gewoonte om de bocht zo klein mogelijk te
GEBRUIKSAANWIJZING
3
1. Uitlijnstrook
2. Ongeveer 12cm
3. Gras aan de rechterkant maaien
4. Ogen op een punt 2 à 3 meter vóór de machine richten
19
4
2
1
Figuur 14