Instellingen
Help
De microfoon gebruiken
U kunt de ingebouwde microfoon of een externe microfoon die u aansluit
op de microfoonaansluiting, gebruiken om monogeluid op te nemen in
toepassingen. Deze kan ook worden gebruikt om spraakopdrachten te
geven aan toepassingen die dergelijke functies ondersteunen. (Sommige
modellen zijn voorzien van een ingebouwde microfoon)
Aangezien de computer een microfoon en luidspreker heeft, kan in
bepaalde omstandigheden akoestische terugkoppeling ('feedback')
optreden. Akoestische terugkoppeling ontstaat wanneer geluid uit de
luidspreker in de microfoon wordt opgevangen en versterkt naar de
luidspreker wordt teruggezonden, vanwaar het weer wordt teruggestuurd
naar de microfoon.
Deze terugkoppeling treedt herhaalde malen op en veroorzaakt een harde,
hoge toon. Het gaat hier om een algemeen verschijnsel dat in elk
geluidssysteem voorkomt wanneer de microfooninvoer naar de luidspreker
wordt uitgevoerd (doorvoer) terwijl de luidspreker te hard staat of zich te
dicht bij de microfoon bevindt. U kunt de doorvoer regelen door het volume
van de luidspreker aan te passen of met de functie Dempen in het
deelvenster Hoofdvolume. Raadpleeg de Windows-documentatie voor
informatie over het gebruik van het deelvenster Hoofdvolume (Master
Volume).
Lampje voor draadloze communicatie
De functie voor draadloze communicatie van de computer ondersteunt
zowel draadloos LAN- als Bluetooth-apparaten.
Draadloos LAN
De functie voor draadloos LAN is compatibel met andere LAN-systemen
die zijn gebaseerd op DSSS-/OFDM-radiotechnologie (Direct Sequence
Spread Spectrum/Orthogonal Frequency Division Multiplexing) en die
voldoen aan de IEEE 802.11-norm voor draadloos LAN (revisie B en G).
Gebruikershandleiding
Kies het tabblad Options (Opties) om de positie
van het hulpprogramma te wijzigen; kies het
tabblad Picture (Beeld) om opties voor
beelduitvoer, zoals grootte, exportbestand en
opslaglocatie, te selecteren; kies het tabblad
Video voor uitvoerinstellingen, zoals
framesnelheid, grootte, compressie en het pad
voor opgeslagen bestanden; kies het tabblad
Audio om audioapparaat, compressie, volume
en pad voor opgeslagen bestanden te wijzigen.
Hier worden de Help-bestanden voor de software
weergegeven.
Basisbeginselen
4-6