Toepassing (opname)
●
De flitser wordt ingesteld op [
●
De weergave van een beeld dat een afspiegeling is van een geselecteerd effect in het
voorbeeld- of opnamescherm kan afwijken van de werkelijk opgenomen beelden.
●
Een instelling die was geselecteerd in de [Creatieve opties]-modus blijft zelfs bewaard
nadat de camera is uitgeschakeld.
●
De volgende instellingen van het menu [Opname] worden automatisch geregeld en
kunnen niet handmatig worden bijgesteld.
[Gevoeligheid], [Witbalans], [i. Exposure], [Korte sluitert.], [Kleurfunctie]
■
De helderheid, achtergrondonscherpte, instellingen van een
geselecteerd effect aanpassen enzovoort
Druk op
• Druk opnieuw op
Druk op
aanpassen
• [AUTO] wordt in het pictogram weergegeven tijdens automatische aanpassing.
• De onderdelen die kunnen worden aangepast, verschillen afhankelijk van het
geselecteerde effect.
Pas de instellingen aan door de bedieningsring te draaien
• U kunt ook instellingen aanpassen met
• Terugkeren naar automatische aanpassing → Druk op de [Q.MENU/
Druk op [MENU/SET]
●
Wanneer u films opneemt, regelt de camera het diafragma binnen het relevante
belichtingsbereik en zal bij de helderheidniveaus van sommige onderwerpen de
achtergrondonscherpte niet veranderen.
Foto's maken met verschillende foto-effecten [Creatieve opties]-Modus
] ([Gedwongen uit]).
als handmatig scherpstellen ingesteld is.
om een onderdeel te selecteren dat u wilt
Hiermee past u de helderheid aan.
Hiermee past u de achtergrondonscherpte aan.
Hiermee past u de instellingen van het geselecteerde effect
Selec
Exit
aan enzovoort. (De instellingen die moeten worden aangepast,
variëren, afhankelijk van het geselecteerde effect.)
en de bedieningsknop.
- 97 -
]-knop.
VQT5A41