• Houd het draadloze apparaat tegen het oor aan de andere kant van het lichaam
dan de kant waar het medische apparaat zit om de kans op een potentiële storing
te minimaliseren.
• Schakel het draadloze apparaat onmiddellijk uit als er enige reden is om aan te nemen
dat er een storing plaatsvindt.
• Lees en volg de instructies van de fabrikant van het geïmplanteerde medische apparaat.
Als u vragen hebt over het gebruik van het draadloze apparaat wanneer u een geïmplanteerd
medisch apparaat hebt, neemt u contact op met uw zorginstelling.
Gehoorapparaten
Sommige digitale draadloze apparaten kunnen storingen in bepaalde gehoorapparaten
veroorzaken. Neem contact op met uw serviceprovider als u last hebt van
dergelijke storingen.
Waarschuwing: Voor de compatibiliteit van gehoorapparaten dient u de
Bluetooth-verbinding uit te schakelen.
Het model van uw mobiele apparaat voldoet aan de regels van de FCC die betrekking
hebben op de compatibiliteit met gehoorapparaten. Deze regels vereisen een microfoon
met M3-kwalificatie of hoger. De M-waarde die op de doos van het apparaat vermeld staat,
heeft betrekking op de lagere radiofrequentie-emissieniveaus (RF). Een hogere M-waarde
betekent over het algemeen dat een apparaat een lager RF-emissieniveau heeft. Hierdoor
is de kans groter dat het apparaat werkt met bepaalde gehoorapparaten. Sommige
gehoorapparaten zijn minder gevoelig voor storing dan andere. Raadpleeg een audicien als
u wilt weten wat de M-kwalificatie van uw gehoorapparaat is en of uw gehoorapparaat
werkt met dit apparaat. Meer informatie over toegankelijkheid kunt u vinden op
www.nokiaaccessibility.com.
■ Voertuigen
RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in gemotoriseerde
voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn (bijvoorbeeld
elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische antislip- of antiblokkeer-
remsystemen, systemen voor elektronische snelheidsregeling of airbagsystemen).
Raadpleeg de fabrikant, of diens vertegenwoordiger, van uw voertuig of van hieraan
toegevoegde apparatuur, voor meer informatie.
Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden onderhouden of in een auto
worden gemonteerd. Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren en de
garantie die eventueel van toepassing is op het apparaat, doen vervallen. Controleer
regelmatig of de draadloze apparatuur in uw auto nog steeds goed bevestigd zit en naar
behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve
materialen in dezelfde ruimte als die waarin het apparaat zich bevindt of onderdelen
of toebehoren daarvan. Voor auto's met een airbag geldt dat de airbags met zeer veel
kracht worden opgeblazen. Zet geen voorwerpen, dus ook geen geïnstalleerde of draagbare
draadloze apparatuur, in de ruimte boven de airbag of waar de airbag wordt opgeblazen.
80
A a n v u l l e n d e v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e