Monstertype en ‐id toewijzen
Het monstertype en de id worden in het monstervolgordescherm ingesteld (Afbeelding 43).
De standaardwaarde voor Monstertype is Patiënt. De standaard‐id is leeg.
Auto‐monstervolgorde Uit
Met deze optie kan de gebruiker dezelfde monster‐id toewijzen aan meerdere buizen. Het invoeren van de
monster‐id hoeft niet voor elke toepasselijke buis te worden herhaald.
QC‐monsters
Selecteer QC in de vervolgkeuzelijst Monstertype (Afbeelding 43).
Er wordt een opdracht weergegeven om de kwaliteitscontrolebarcode te scannen (Afbeelding 44).
Opmerking: QC‐monster‐id's worden uitsluitend via een barcodescanner ingevoerd.
Om de id van het QC‐monster in te voeren, drukt u op
bevestigen.
Als het QC‐monstertype per abuis was ingevoerd, drukt u op Afsluiten. Het Monstertype gaat
terug naar Patiënt. Zie hierboven de instructies voor Patiëntenmonsters.
Afbeelding 43
Afbeelding 44
om de selectie van een QC‐monster te
43