Contactgegevens Quidel ............................. 6 Etikettering en symbolen ............................ 7 Korte waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en beperkingen ............... 8 Veiligheidsmaatregelen ........................... 8 Beoogd gebruik .............................. 10 Productbeschrijving ............................ 10 Systeemonderdelen ............................ 10 Systeemscherm .............................. 10 Functiebeschrijving ............................ 11 Hardware ................................ 11 Opstellings‐ en aansluitingsprocedures ...................... 13 De Solana uitpakken ............................ 13 Plaatsing van de Solana ............................. 13 Netstroomaansluiting ............................ 14 De stekkers van de Solana aansluiten en ontkoppelen .................. 14 De Solana vergrendelen en ontgrendelen ...................... 15 Transportvergrendeling .......................... 15 De Solana opstarten ............................ 17 Opstarten ............................... 17 Algemene werking ............................ 18 Procedurele opmerkingen .......................... 18 Gebruiker aanmelden ............................ 19 ...
Pagina 4
Veiligheidsinstellingen ........................... 23 Workflowinstellingen ............................ 23 Volgorde‐instellingen .......................... 24 Resultaatverwerking .......................... 25 Apparaatinstellingen ............................. 25 Datum en tijd ............................. 26 Taal ................................ 26 Toegangscontrole gebruikers ........................ 27 Netwerkinstellingen .......................... 30 Helderheid en Slaapmodus ........................ 33 Patiëntinfo in alle records verwijderen ..................... 33 Onderhoud ................................ 34 Virena‐status .............................. 34 LIS‐status ............................... 35 Software/Testmethoden/Rapportsjabloon .................... 35 Beheren van talen ............................. 36 Software‐update installeren ........................ 36 Methoden beheren ........................... 37 Rapportsjabloon ............................ 37 Gebeurtenislogboek ............................ 38 Nieuwe test starten ............................. 39 Nieuwe test starten (testselectie: modus Auto‐invullen Uit) ................ 39 Nieuwe test starten (testselectie: modus Auto‐invullen Aan) ................ 40 Eén testmethode per run .......................... 40 Procedure om verschillende testmethoden in dezelfde batch uit te voeren .......... 41 Monstertype en ‐id toewijzen ........................... 43 Auto‐monstervolgorde Uit ...
Pagina 5
Een verkeerd ingevoerde monster‐id uit de barcode corrigeren .............. 47 Test wordt uitgevoerd ............................ 47 Tijdens de run monsters toewijzen of monster‐id's bewerken ................ 48 LIS‐orders .............................. 50 LIS‐orders toewijzen ............................ 50 Resultaten beoordelen en beheren ...................... 53 Resultaten weergeven............................ 53 Resultaten beheren ............................ 54 Uitschakelen .............................. 56 Onderhoud en reiniging .......................... 57 Problemen oplossen ............................ 58 Technische specificaties .......................... 67 Mechanische gegevens en hardwarefuncties .................... 67 Optiek ................................ 68 Voedingsvereisten van het instrument ...................... 68 Accessoires ................................ 68 Een overzicht van de symbolen kunt u vinden op quidel.com/glossary 5 ...
Algemene informatie Contactgegevens Quidel Website quidel.com Indien u vragen hebt over het gebruik van dit product, neemt u contact op met de technische ondersteuning van Quidel op +1 800.874.1517 (in de VS) of via technicalsupport@quidel.com. Indien u zich buiten de VS bevindt, kunt u meer informatie verkrijgen bij uw distributeur of rechtstreeks bij Quidel op een van onderstaande telefoonnummers. Raadpleeg quidel.com voor meer opties voor ondersteuning. Land Telefoonnummer E‐mailadres +353 (91) 412 474 emeatechnicalsupport@quidel.com Europa, Midden‐Oosten en Azië (hoofdnummer) 0 1800 200441 (gratis) Oostenrijk +43 316 231239 Frankrijk 0 (805) 371674 Duitsland +49 (0) 7154 1593912 Nederland 0 800 0224198 Zwitserland 0 800 554864 Verenigd Koninkrijk 0 800 3688248 Italië +39 (800) 620 549 Noord‐Amerika, Azië‐Oceanië, Latijns‐ 858.552.1100 technicalsupport@quidel.com Amerika 437.266.1704 technicalsupport@quidel.com Canada (hoofdnummer) ...
Etikettering en symbolen Symbool Beschrijving Fabrikant In‐vitrodiagnostica CE‐conformiteitsmarkering (Conformité Européenne) Raadpleeg de gebruiksaanwijzing Gemachtigde vertegenwoordiger in de Europese Gemeenschap Temperatuurlimiet Richtlijn 2002/96/EG met betrekking tot afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) Serienummer Catalogusnummer Onderdeelnummer Speciaal belangrijke informatie Waarschuwing! Geeft een gevaarlijke situatie aan die, indien niet vermeden, kan leiden tot letsel van de bediener of een omstander (bijvoorbeeld elektrische schok of uv‐blootstelling). Potentieel biologisch gevaarlijk! Een stof van biologische oorsprong die een nadelig effect op mensen kan hebben, zoals micro‐organismen en allergenen of toxinen die afkomstig zijn van deze organismen of van hogere planten en dieren. Let op! Geeft een situatie aan die, indien niet vermeden, schade kan veroorzaken aan het apparaat of foutieve resultaten kan opleveren. 7 ...
Gebruik geen andere voedingsadapter met de Solana dan de adapter die bij het apparaat is geleverd. Laat de Solana niet vallen. Dit kan het toestel beschadigen. Plaats geen voorwerpen bovenop de Solana. Begin niet met testen zonder dat er reageerbuizen zijn geplaatst. Open de dop van de reageerbuis niet (opnieuw) als deze eenmaal gesloten is. Vloeistof die in de testwells wordt gegoten, kan de Solana beschadigen. Mors geen bleekmiddel in de wells, omdat dit corrosie van de interne onderdelen kan veroorzaken, wat tot falen van het instrument kan leiden. De werkruimte en apparatuur moeten worden onderhouden en ontsmet in overeenstemming met de vastgestelde laboratoriumprotocollen en ‐schema's. Quidel vereist geen preventief onderhoud voor het instrument. Schakel de Solana uit als het apparaat niet in gebruik is. Veiligheidsmaatregelen De Solana is ontworpen voor een veilige en betrouwbare werking bij gebruik volgens de instructies in deze gebruikershandleiding. Indien de Solana wordt gebruikt op een wijze die niet in de gebruikershandleiding wordt aangegeven, kan dit de bescherming aantasten die het apparaat biedt. Alle waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen moeten in acht worden genomen om persoonlijk letsel of schade aan het apparaat tot een minimum te beperken. Waarschuwing! Ga als volgt te werk om het risico van een elektrische schok te verkleinen: Neem de stekker uit het stopcontact voordat u de Solana reinigt. Als het Solana‐instrument moet worden verplaatst om de werkbank te reinigen, gebruikt u de transportvergrendeling voordat u het instrument verplaatst. Zie Transportvergrendeling voor details. Sluit het apparaat aan op een goedgekeurd, correct geïnstalleerd stopcontact of universele voedingsbron. Niet onderdompelen in water of reinigingsoplossingen. De instrumentbehuizing niet openen en het apparaat niet uit elkaar nemen. Gebruik het juiste netsnoer voor uw regio. Als deze waarschuwingen niet in acht worden genomen, vervalt de garantie. 8 ...
Pagina 9
Potentieel biologisch gevaarlijk! Maatregelen om het risico van biologisch gevaarlijk materiaal te verkleinen: Behandel monsters als mogelijk biologisch gevaarlijk materiaal. Voer gebruikte monsters af volgens de van toepassing zijnde lokale, regionale en nationale regelgeving. Reinig de Solana volgens de instructies in het deel Onderhoud en reiniging voordat het apparaat wordt opgeslagen, vervoerd of afgevoerd. Vraag specifieke training of begeleiding als u geen ervaring hebt met de procedures voor monsterafname en ‐hantering. Gebruik goed passende nitriel, latex of andere ondoordringbare wegwerphandschoenen bij het hanteren van specimens van patiënten of bekend positieve monsters. Let op! Maatregelen om het risico van foutieve resultaten te verkleinen: De Solana moet worden gebruikt door getrainde en gekwalificeerde operatoren. Raadpleeg de specifieke documentatie voor de analyse voor details over specifieke tests. Gebruik de assaykit vóór de houdbaarheidsdatum. Maatregelen om het risico van beschadiging van de Solana te verkleinen: De Solana is bedoeld om in een normale laboratoriumomgeving en op een werkblad te worden gebruikt. De Solana is niet bestand tegen vocht, extreme luchtvochtigheid of extreme temperaturen. De Solana is niet bestand tegen zware schokken of sterke trillingen. De instrumentbehuizing niet openen en het apparaat niet uit elkaar nemen. Gebruik geen bleekmiddel op de buizenhouder. Als de hierboven vermelde voorzorgsmaatregelen niet in acht worden genomen, vervalt de garantie. Maatregelen om het risico van milieuschade te verkleinen: Neemt contact op met de technische ondersteuning van Quidel als de binnenzijde van de Solana besmet of vuil is. ...
Beoogd gebruik De Solana is een zelfstandig instrument dat maximaal 12 buizen met diagnostische Solana‐assays kan uitvoeren. Het apparaat mag uitsluitend worden gebruikt volgens de veiligheidsmaatregelen die worden uiteengezet in het deel Korte waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en beperkingen. De Solana is uitsluitend compatibel met Quidel Solana‐assays die worden uitgevoerd door getrainde, gekwalificeerde medewerkers. Productbeschrijving De Solana gebruikt isotherme, helicase‐afhankelijke amplificatie en fluorescente, probegebaseerde detectie, waarbij wordt belicht door een ultraviolette (uv) en zichtbare lichtbron om specifieke resultaten te genereren. Elke reageerbuis bevat een interne procescontrole die ook met behulp van fluorescentie wordt afgelezen. Hierdoor wordt verzekerd dat in de reageerbuis amplificatie is opgetreden die een nauwkeurige meting mogelijk maakt. De Solana geeft vervolgens de testresultaten voor de gebruiker op het scherm weer (Positief, Negatief, Ongeldig). Deze resultaten kunnen worden afgedrukt op een aangesloten of op het netwerk aanwezige printer of etikettenprinter, worden opgeslagen op een USB‐station en/of naar een laboratoriuminformatiesysteem (LIS) worden verzonden. Systeemonderdelen De volgende systeemonderdelen worden meegeleverd: Solana‐instrument Voedingsbron en snoeren Ethernetkabel DYMO LabelWriter 450‐printer DYMO LabelWriter 450‐printeretiketten Stylus Workflowtray ...
Functiebeschrijving Hardware In Afbeelding 1, Afbeelding 2 en Afbeelding 3 worden de onderdelen van het Solana‐instrument aangegeven. Deksel met buizenverwarmer Buizenhouder Aanraakscherm USB‐poort (type A) Voedingsindicator Voedingsschakelaar Interne barcodelezer Afbeelding 1 3 x USB‐poort (type A) Aansluitpunt voor USB‐poort (type B) voedingsbron RJ‐45‐poort Afbeelding 2 11 ...
Pagina 12
Poortschema van instrument Batterijvak Instrumentetiket Transportvergrendeling Afbeelding 3 12 ...
Opstellings‐ en aansluitingsprocedures De Solana uitpakken Inspecteer de verzenddoos voordat u deze opent op zichtbare schade. Pak de inhoud uit en plaats de Solana rechtop op een droog, stabiel en horizontaal oppervlak. Controleer de Solana zorgvuldig op beschadiging. Controleer of alle overige systeemonderdelen aanwezig (zie het deel Systeemonderdelen) en in goede staat zijn. Neem contact op met de technische ondersteuning van Quidel in geval van beschadiging of ontbrekende onderdelen. Plaatsing van de Solana De Solana is draagbaar en als het goed vergrendeld is, kan het apparaat worden verplaatst naar een geschikte locatie voor testen of opslag. Vergrendel de mechanische transportvergrendeling als u het instrument verplaatst. Zie het gedeelte De Solana vergrendelen en ontgrendelen voor instructies over het vergrendelen, ontgrendelen en afsluiten van het instrument. De Solana moet op een droog, stabiel en horizontaal oppervlak worden geplaatst binnen de gebruiksomgeving die wordt gespecificeerd in het deel Technische specificaties. De locatie moet binnen bereik liggen van een geschikt wandstopcontact en andere draadgebonden aansluitingen (zoals een DYMO‐printer). Bovendien moet de locatie het apparaat voldoende ruimte bieden om de volgende functies te kunnen uitvoeren: Het deksel met buizenverwarmer moet gemakkelijk kunnen openen en sluiten om de reageerbuizen te plaatsen en verwijderen; Houd er bij de plaatsing van het instrument rekening mee dat alle aansluitpoorten op de achterzijde van het instrument, zoals het aansluitpunt voor de voedingsbron, gemakkelijk bereikbaar moeten zijn in noodgevallen of bij afwijkende werking. Het gemeten signaal kan door de volgende oorzaken veranderen: veranderingen in de sterkte van de omgevingsverlichting, vuil op de optische onderdelen (bijvoorbeeld corrosie door bleekmiddel en lekkende monsters), elektromagnetische interferentie, temperatuurveranderingen (bijvoorbeeld door plaatsing onder luchtroosters en in direct zonlicht), mechanische bewegingen (trillingen, bijvoorbeeld door centrifuges en grote machines). Plaats de Solana niet op een locatie waar trillingen kunnen optreden, zoals in de buurt van machines die trillen, schudden of centrifugeren. De Solana is een uiterst gevoelig optisch precisie‐instrument. ...
Plaats de Solana niet in de buurt van sterke lichtbronnen (zoals direct zonlicht). De Solana heeft een interne correctie voor een normale mate van omgevingslicht, maar zeer sterk licht dat in de buizenhouderpoort valt, kan de meting aanzienlijk beïnvloeden. Plaats de Solana niet onmiddellijk naast een magnetron of elektromagnetische storingsbron. Stel de Solana niet bloot aan hogere omgevingstemperaturen dan 15 tot 35 C. Netstroomaansluiting De Solana werkt op: 100 tot 240 V wisselstroom, 0,5 A, 50 tot 60 Hz. Gebruik uitsluitend de meegeleverde voedingsbron. Gebruik van een tijdelijk stroomsnoer (zoals verlengsnoeren, stekkerdozen) moet worden vermeden. U kunt een universele voedingsbron gebruiken. Sluit de Solana aan op een correct geïnstalleerd elektrisch stopcontact of universele voedingsbron. De stekkers van de Solana aansluiten en ontkoppelen Houd de stekker stevig vast en steek deze met de platte zijde van de stekker omlaag gericht in de voedingsaansluiting op de achterzijde van de Solana (Afbeelding 4). Sluit de netstroomstekker aan op een correct geïnstalleerd elektrisch stopcontact. Afbeelding 4 Om het instrument te ontkoppelen, houdt u de stekker van het instrument stevig vast (Afbeelding 5) en trekt u deze uit de voedingsaansluiting van het instrument. Niet ontkoppelen door aan het snoer te trekken. Als aan het snoer wordt getrokken, leidt dat ertoe dat de instrumentstekker losraakt en niet goed contact maakt met het instrument. 14 ...
Afbeelding 5 De Solana vergrendelen en ontgrendelen Transportvergrendeling De transportvergrendeling wordt gebruikt om het instrument te vergrendelen en af te sluiten voordat dit wordt verplaatst of verzonden. Bij de aanvankelijke verzending door de fabrikant wordt de transportvergrendeling van de Solana geactiveerd. De transportvergrendeling uitschakelen na de eerste opstelling en nadat het instrument verplaatst is. De Solana opstarten (zie De Solana opstarten). Als de melding om de transportvergrendeling te ontgrendelen wordt weergegeven (Afbeelding 6), plaatst u de Solana op een stabiel oppervlak. Met de voorzijde van het instrument naar u toe gericht, kantelt u het instrument op de linkerzijde ervan. Ontgrendel het apparaat door de hendel naar de ontgrendelde positie te schuiven (zie Afbeelding 7). Afbeelding 6 15 ...
Pagina 16
Afbeelding 7 Druk op nadat u hebt bevestigd dat het instrument ontgrendeld is. Opmerking: Deze melding wordt niet weergegeven als het instrument werd uitgeschakeld volgens de normale uitschakelprocedures (uitschakelen zonder de ingebouwde transportvergrendeling te activeren of het instrument handmatig te vergrendelen). De transportvergrendeling inschakelen om het instrument te verplaatsen of te verzenden: Ga naar Systeem Onderhoud Transportvergrendeling. Druk op Transportvergrendeling. Druk op om het vergrendelen en afsluiten te bevestigen. De onderstaande melding (Afbeelding 8) wordt kort weergegeven terwijl het instrument gereed wordt gemaakt voor vergrendeling. Afbeelding 8 In een nieuwe melding wordt de gebruiker verzocht de transportvergrendeling in te stellen (Afbeelding 9). 16 ...
Afbeelding 9 Vergrendel het apparaat. Plaats de Solana op een stabiel oppervlak en kantel het instrument naar links, zodat dit op de linkerzijde ervan rust. Verplaats de hendel van de transportvergrendeling naar de vergrendelde positie. Zet het instrument weer rechtop. Druk op om te bevestigen dat het instrument vergrendeld is. Het instrument sluit automatisch af. De Solana opstarten Opstarten Houd de voedingsschakelaar (Afbeelding 1) ongeveer 2 seconden ingedrukt. Het scherm wordt verlicht met het Quidel‐logo (Afbeelding 10). Het systeem wordt geïnitialiseerd en de voedingsindicator wordt groen. Afbeelding 10 17 ...
Tijdens de initialisatie geeft de Solana een zelfcontrolescherm weer (Afbeelding 11). Een interne zelfcontrole wordt uitgevoerd om te verzekeren dat de waarden van de interne referentienormen binnen een vastgesteld bereik vallen. Door de Solana worden interne instellingen met een interne vaste‐ fluorescentiestandaard vergeleken. Als de Solana ingeschakeld blijft, wordt elke 15 uur een zelfcontrole uitgevoerd. Als tijdens de zelfcontrole een fout optreedt, raadpleegt u het gedeelte Problemen oplossen of neemt u contact op met de technische ondersteuning. Afbeelding 11 Algemene werking Procedurele opmerkingen De standaardwaarden voor de gebruikers‐id en het wachtwoord van de beheerder zijn respectievelijk 'Admin' en 'admin'. Het wachtwoord moet worden gewijzigd en beheerd volgens de procedures van uw organisatie. U kunt een tijdelijk (24 uur geldig) wachtwoord op beheerdersniveau krijgen door contact op te nemen met de technische ondersteuning van Quidel en het serienummer van het instrument op te geven dat onderop het instrument staat. De Solana heeft een aanraakscherm. Raak een pictogram aan om de gewenste actie te selecteren. Als u informatie moet invoeren, drukt u op het invoerveld om het schermtoetsenbord te activeren en drukt u op de toetsen op het scherm. Op de meeste schermen drukt u op het groene vinkje om wijzigingen, selecties of acties te bevestigen/op te slaan. Op de meeste schermen drukt u op de rode stopknop om een menu te verlaten of wijzigingen, selecties of verwerking te annuleren. Raak de blauwe stopknop ...
Druk op de thuisknop om naar het hoofdmenu te gaan. Knoppen die in grijs worden weergegeven, duiden op acties die niet beschikbaar zijn. De netwerkknop is bijvoorbeeld grijs omdat de Solana niet met het netwerk verbonden is. In de slaapmodus wordt de Solana na een periode van 20 minuten zonder activiteit in de slaapstand gezet en na 2 uur wordt het instrument volledig uitgeschakeld. Druk op de voedingsschakelaar om de Solana te activeren. Als de slaapmodus uitgeschakeld is, blijft de Solana altijd ingeschakeld en actief. Gebruiker aanmelden Als Toegangscontrole gebruikers ingeschakeld (Aan) is, wordt het aanmeldscherm weergegeven (Afbeelding 12) en moet de gebruiker een gebruikers‐id en wachtwoord invoeren om verder te gaan naar het hoofdmenu. Als Toegangscontrole gebruikers uitgeschakeld (Uit) is, is aanmelden niet nodig en wordt het hoofdmenu weergegeven. Zie hieronder het gedeelte Afmelden gebruiker. Raadpleeg het deel Toegangscontrole gebruikers voor details over het wijzigen van deze functie. Afbeelding 12 Als Toegangscontrole gebruikers ingeschakeld (Aan) is, moet elke gebruiker zich na gebruik afmelden. Druk op het afmeldpictogram in het hoofdmenu (Afbeelding 14). Druk op om het afmelden te bevestigen (Afbeelding 13). Voer de gebruikers‐id en het wachtwoord in. U kunt ook een barcode met de gebruikers‐id scannen. Druk op Enter om de instellingen in te voeren. Het hoofdmenu (Afbeelding 14) wordt weergegeven als de ingevoerde aanmeldinformatie juist is, ongeacht de interne kalibratiestatus (geslaagd/mislukt); het hoofdmenu wordt altijd weergegeven. ...
Gebruiker afmelden Als Toegangscontrole gebruikers ingeschakeld (Aan) is, moet elke gebruiker zich na gebruik afmelden. Druk op het afmeldpictogram in het hoofdmenu (Afbeelding 14). Druk op om het afmelden te bevestigen (Afbeelding 13). Afbeelding 13 Hoofdmenu Het hoofdmenu (Afbeelding 14) biedt de volgende keuzemogelijkheden: Nieuwe test: een nieuwe test starten; Resultaten beoordelen: de resultaten van voltooide tests weergeven; Systeem: de workflow‐ en apparaatinstellingen wijzigen, onderhoudsfuncties openen en instrumentinformatie ophalen; LIS‐orders (als de verbinding met de LIS‐server ingeschakeld (Aan) is): ontvangen LIS‐orders weergeven; Afmelden gebruikers (als Toegangscontrole gebruikers ingeschakeld is): om af te melden bij het instrument of van gebruiker te veranderen. 20 ...
Pagina 21
Afbeelding 14 De opties worden hieronder in afzonderlijke delen beschreven. 21 ...
Systeem Het menu Systeem (Afbeelding 15) heeft 3 keuzemogelijkheden. Instellingen Onderhoud Info Afbeelding 15 De optie Info geeft de softwareversie, de Linux‐versie, het serienummer van het instrument, het MAC‐adres en de build weer. OPMERKING: Wijzigingen in Instellingen en Onderhoud worden opgeslagen en in het vervolg bij gebruik van het instrument toegepast. We adviseren om Systeem: Instellingen goed door te nemen voordat u de Solana voor de eerste keer gebruikt. Instellingen Er zijn drie soorten instellingen (Afbeelding 16): Veiligheidsinstellingen Workflowinstellingen Apparaatinstellingen Afbeelding 16 22 ...
Veiligheidsinstellingen Veiligheidsinstellingen Binnen de veiligheidsinstellingen kunnen de onderstaande geconfigureerd worden (Afbeelding 17): CUPS‐interface USB Netwerk (SSH) CUPS‐interface AAN (standaard) – Met deze optie heeft u toegang tot de CUPS‐printinterface, die nodig is voor netwerkprinten. Zie het deel Software/Testmethoden/Rapportsjabloon. USB AAN (standaard) – Met deze optie kan het Solana‐instrument gekoppelde USB‐apparaten herkennen. Netwerk (SSH) AAN (standaard) – Met deze optie is het mogelijk op afstand in te loggen op het Solana‐ instrument. Afbeelding 17 Workflowinstellingen Binnen Workflowinstellingen kan het volgende worden geconfigureerd (Afbeelding 18): Volgorde‐instellingen Resultaatverwerking Afbeelding 18 23 ...
Volgorde‐instellingen Binnen Volgorde‐instellingen kan het volgende worden geconfigureerd (Afbeelding 19): Testselectie Auto‐invullen Monstervolgorde Auto‐monstervolgorde Afbeelding 19 Testselectie: De standaardinstelling voor Auto‐invullen is Uit. Zie de delen Nieuwe test starten voor meer informatie over testselectie. Auto‐invullen Uit: Deze optie laat de gebruiker eerst de testmethode selecteren en vervolgens de geselecteerde test aan individuele monsterbuizen toewijzen, ongeacht in welke volgorde. De selectie van een test hoeft niet voor elke buis te worden herhaald. Auto‐invullen Aan: Deze optie laat de gebruiker eerst de buizen selecteren en vervolgens een testmethode toewijzen door de test per buis te selecteren. Druk op het pictogram Aan/Uit om de weergegeven instelling te wijzigen. (Bij paarse markering staat de testoptie aan). Druk op om de selectie te bevestigen. Monstervolgorde: De standaardinstelling voor Auto‐monstervolgorde is Uit. Zie het gedeelte Monstertype en ‐id toewijzen voor meer informatie over de monstervolgorde. Auto‐monstervolgorde Uit: Deze optie laat de gebruiker één monster‐id toewijzen aan meerdere buizen. Het invoeren van de monster‐id hoeft niet voor elke buis te worden herhaald. Auto‐monstervolgorde Aan: Deze optie laat de gebruiker automatisch een monster‐id toewijzen aan de volgende beschikbare buis. Deze instelling is nuttig bij het scannen van barcodes voor opeenvolgende specimens van patiënten. Druk op het pictogram Aan/Uit om de weergegeven instelling te wijzigen. (Bij paarse markering staat de testoptie aan). Druk op om de selectie te bevestigen. 24 ...
Resultaatverwerking Binnen Resultaatverwerking kan het volgende worden ingesteld (Afbeelding 20): Resultaten overschrijven Resultaten automatisch afdrukken Overschrijven Uit (standaard): Deze optie zorgt dat de oudste resultaten niet worden overschreven met de nieuwste resultaten. Wanneer het Solana‐geheugen vol is, wordt een waarschuwing weergegeven en kan de gebruiker geen nieuwe test starten (de knop Nieuwe est starten is niet beschikbaar in het hoofdmenu). De resultaten moeten handmatig worden verwijderd om geheugen vrij te maken. Overschrijven Aan: Deze optie zorgt dat de oudste resultaten worden overschreven met de nieuwste resultaten wanneer het Solana‐geheugen vol is. Automatisch afdrukken Uit (standaard): De afdrukoptie moet handmatig worden geselecteerd. Automatisch afdrukken Aan: het resultaat van elke testrun wordt door de Solana automatisch afgedrukt. Er moet een instrumentprinter zijn aangesloten. Afbeelding 20 Druk op het pictogram Aan/Uit om de weergegeven instelling te wijzigen. (Bij paarse markering staat de testoptie aan). Druk op om de selectie te bevestigen. Apparaatinstellingen Binnen Apparaatinstellingen kunnen de volgende parameters worden geconfigureerd (Afbeelding 21): Datum en tijd Taal Toegangscontrole gebruikers Netwerkconfiguratie Helderheid en Slaapmodus Patiëntinfo in alle records verwijderen ...
Afbeelding 21 Datum en tijd Binnen de instellingen Datum en tijd kunnen de datum, tijd en indelingen worden ingesteld (Afbeelding 22). Afbeelding 22 Datum: Druk op de pijl naar links of rechts om de datum te wijzigen en het jaar, de maand en de dag in te stellen. Datumindeling: Druk op de pijl van het vervolgmenu om de selecties te zien voor het wijzigen van de datumindeling (dd. MM jjjj, jjjj‐MM‐dd of MM/dd/jjjj). Druk op de gewenste datumindeling. Tijd: Druk op de pijl naar links of de pijl naar rechts om de tijd te wijzigen en het uur en de minuten in te stellen. Tijdsindeling: Druk op de pijl van het vervolgmenu om de selecties te zien voor het wijzigen van de tijdsindeling. De 12‐uurs‐ en de 24‐uursindeling zijn beschikbaar. Druk op de gewenste tijdsindeling. Druk op om de selectie(s) te bevestigen. Taal Binnen Taalinstellingen kan de gewenste taal (indien beschikbaar) worden ingesteld. De taal kan ook worden ingesteld voor het toetsenbord (indien beschikbaar). De standaardtaal is Engels. 26 ...
Toegangscontrole gebruikers Het menu Toegangscontrole gebruikers kan alleen door de beheerder worden geopend (Afbeelding 23). De standaardinstelling voor Toegangscontrole gebruikers is Uit. Afbeelding 23 Toegangscontrole gebruikers Uit: Met deze optie zijn er geen gebruikersrollen aan gebruikers toegewezen en hoeven gebruikers zich niet aan te melden. Toegangscontrole gebruikers Aan: Met deze optie heeft de beheerder of lab‐gebruiker rollen toegewezen aan gebruikers en moeten gebruikers zich aanmelden. Druk op het pictogram Aan/Uit om de weergegeven instelling te wijzigen. Hieronder ziet u de functies die door een lab‐gebruiker en beheerder kunnen worden uitgevoerd. Er zijn twee typen niveaus voor gebruikerstoegang of rollen: Beheerder en Lab‐gebruiker. Elke gebruiker in het laboratorium kan de rol van beheerder of lab‐gebruiker toegewezen krijgen. Een beheerder en een lab‐ gebruiker kunnen beiden alle functies uitvoeren die te maken hebben met het uitvoeren van een test. Alle gebruikers kunnen resultaten weergeven, afdrukken en naar een USB‐station exporteren. Beheerders hebben toegang tot meer functies dan lab‐gebruikers. Beheerders kunnen gebruikers en wachtwoorden toevoegen of verwijderen, rollen van gebruikers wijzigen en resultaten verwijderen. De beheerder kan aan gebruikersspecifieke rollen toegewezen rechten niet wijzigen. Nadat een gebruiker zich heeft aangemeld, zijn functies of menu's die voor een rol niet toegankelijk zijn, niet zichtbaar op de grafische gebruikersinterface. In de onderstaande tabel worden de functies beschreven die beschikbaar zijn voor beheerders en lab‐gebruikers met betrekking tot instrumentinstellingen en systeembeheer. Functie Lab‐gebruiker Beheerder Instrumentinstellingen wijzigen Testselectie Auto‐invullen aan/uit X Auto‐monstervolgorde aan/uit X 27 ...
Pagina 28
Functie Lab‐gebruiker Beheerder Auto‐resultaatverwerking aan/uit X Datum, datumindeling, tijd, tijdsindeling X aanpassen Taal wijzigen X Toetsenbord wijzigen X Inschakelen/uitschakelen X Een nieuwe gebruiker toevoegen X Gebruiker verwijderen X Een bestaande gebruiker bewerken X Netwerkconfiguratie bewerken X LIS activeren X LIS‐netwerkconfiguratie bewerken X Virena® activeren X Virena‐netwerkinstellingen bewerken ...
Pagina 29
Methoden verwijderen X Nieuwe rapportsjabloon importeren X Gebeurtenislogboek weergeven X X Gebeurtenissen naar USB exporteren X X Gebeurtenissen in gebeurtenislogboek X verwijderen Transportvergrendeling voor verzending X vergrendelen Als Toegangscontrole gebruikers Aan is (Afbeelding 23), zijn in het menu Toegangscontrole gebruikers de volgende opties beschikbaar voor beheerders: Een nieuwe gebruiker toevoegen Een bestaande gebruiker bewerken Een gebruiker verwijderen Een nieuwe gebruiker toevoegen: Druk op het juiste pictogram (zie boven) en voer de informatie in voor de velden Gebruikers‐id, Wachtwoord en Rol. Druk op om de invoer te bevestigen. Een bestaande gebruiker bewerken: Selecteer de gebruiker in de vervolgkeuzelijst Gebruikers‐id. Druk op het betreffende pictogram (zie hierboven). Wijzig zo nodig de velden Gebruikers‐id, Wachtwoord en Rol. ...
Netwerkinstellingen De instellingen voor LAN, LIS‐server en Virena kunnen worden geprogrammeerd (Afbeelding 24). Afbeelding 24 LAN Druk op LAN om LAN‐netwerkinstellingen toe te voegen. Selecteer een Statisch IP‐adres of een Dynamisch IP‐adres (Afbeelding 25). Voer in de daarvoor bestemde velden het IP‐adres, het subnetmasker en de standaardgateway in (kunnen door uw netwerkprovider worden verstrekt). Druk op om de invoer te bevestigen. Afbeelding 25 LIS‐server Als de LIS‐server ingeschakeld is (LIS‐server Aan), kan de gebruiker in het hoofdmenu LIS‐orders zien. De standaardinstelling is Uit. Druk op LIS‐server (Afbeelding 24) om de netwerkinstellingen van de LIS‐server te wijzigen. Druk op het pictogram Aan/Uit (Afbeelding 26) om de weergegeven instelling te wijzigen. Als de LIS‐server Aan is, voert u de gegevens in van de server‐IP, serverpoort en listenerpoort (beschikbaar bij de LIS‐coördinator van uw lab). 30 ...
Pagina 31
Auto‐volgorde nummer is een optie die op Aan of Uit kan worden ingesteld. Als Auto‐volgorde nummer Aan is, worden bij afwezigheid van geselecteerde of ingevoerde volgordenummers door de Solana automatisch volgordenummers aangemaakt en toegewezen. Druk op om de invoer te bevestigen. Als er verbinding met de LIS‐server is, is het symbool zichtbaar. Druk op Test om de verbinding met de LIS‐server te testen. Een pop‐upvenster bevat informatie over de LIS‐teststatus. Druk op om de teststatus te bevestigen. Afbeelding 26 Virena®‐instellingen Virena is een wereldwijd draadloos surveillance‐ en gegevensbeheersysteem voor instrumenten op afstand dat een bijna realtime, geanonimiseerde database biedt. Als Virena geactiveerd is, kunnen de geanonimiseerde resultaten van patiëntenmonsters worden doorgestuurd naar Virena. De standaardinstelling is Uit. Voor gedetailleerde instructies over het activeren van Virena raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van de Solana Virena in de verpakking van de Virena‐router. Druk op Virena‐instellingen (Afbeelding 24) om de Virena‐instellingen te wijzigen. Druk op het pictogram Aan/Uit (Afbeelding 27) om de weergegeven instelling te wijzigen. Afbeelding 27 31 ...
Pagina 32
Als Virena activeren Aan is, stelt u Resultatenoverdracht en Netwerk‐updates in op Aan of Uit. o Resultatenoverdracht verwijst naar het verzenden van resultaten naar Virena. Als deze functie Aan is, worden de resultaten bij voltooiing van de test automatisch naar Virena gezonden. Als de functie Uit is, worden de resultaten niet automatisch verzonden. Deze functie is mogelijk momenteel niet beschikbaar. Neem contact op met de Netwerkupdates: technische ondersteuning voor informatie over de beschikbaarheid van software‐upgrades of ga naar het klantenportaal op myquidel.com voor meer informatie. Druk op de pijl naar rechts (volgende) onderin het scherm om naar het volgende scherm te gaan. Voer het Virena IP‐adres in (Afbeelding 28). Afbeelding 28 Voer indien van toepassing Resultatenoverdracht poortnmr. (nummer) en Netwerkupdate poortnmr. in. Druk desgewenst op Test om de Virena‐verbinding te testen. Een pop‐upvenster bevat informatie over de Virena‐teststatus. Opmerking: Als Virena geactiveerd is en de Solana niet‐verzonden resultaten heeft, wordt in de bovenste regel een geel gemarkeerde 'V' weergegeven (Afbeelding 28). Druk op om de teststatus te bevestigen. Druk op de pijl naar rechts (volgende) onderin het scherm om naar het volgende scherm te gaan. Voer Postcode in (Afbeelding 29). Afbeelding 29 32 ...
Druk op om de selecties en invoer op te slaan en te bevestigen, of druk op de pijl naar links (terug) om de bewerkingen te annuleren en naar vorige schermen terug te keren. Helderheid en Slaapmodus Binnen de instellingen voor Helderheid en Slaapmodus kan het volgende worden gewijzigd (Afbeelding 30). Helderheid De standaardinstelling is de maximale helderheid. Druk links (‐) of rechts (+) van de huidige instelling om de helderheid respectievelijk te verlagen of verhogen. Druk op om de selectie te bevestigen. Afbeelding 30 Slaapmodus Solana‐gebruikers kunnen de slaapmodus op Uit instellen. Als de slaapmodus geactiveerd is, komt het Solana‐ instrument na een periode van inactiviteit in de slaapmodus met laag energieverbruik. Houd de voedingsschakelaar van de Solana ingedrukt om deze modus af te sluiten. Patiëntinfo in alle records verwijderen Als de instelling Patiëntinfo in alle records verwijderen geactiveerd is, worden alle patiëntidentificatiegegevens of LIS‐ordernummers tegelijk verwijderd. Deze functie kan worden gebruikt als instrumenten naar Quidel worden teruggezonden. Opmerking: De instelling verwijdert niet de resultaten, maar verwijdert alle mogelijke persoonlijke identificatie‐informatie. Als er niet‐verzonden LIS‐resultaten zijn, moeten deze met de hand worden verwijderd. Zie het gedeelte LIS‐status voor details. Druk desgewenst op Patiëntinfo in alle records verwijderen om deze functie te activeren. Druk op om de selectie te bevestigen. 33 ...
Onderhoud De volgende opties zijn beschikbaar in de instellingen voor Onderhoud: Virena‐status LIS‐status Software/Testmethoden/Rapportsjabloon Gebeurtenislogboek Transportvergrendeling (zie Transportvergrendeling voor details) Virena‐status Als Virena geactiveerd is, wordt op het scherm Virena‐status weergegeven of er resultaten via Virena zijn overgedragen en kan de gebruiker niet‐verzonden resultaten verzenden. Raadpleeg de installatie‐instructies van de Solana Virena‐modus voor de Virena WR11‐router. (Beschikbaar op Quidel.com, of neem contact op met de technische ondersteuning van Quidel op 1.800.874.1517 (in de VS) of via technicalsupport@quidel.com. Druk op Virena‐status. Bekijk weergegeven meldingen (Afbeelding 31). Afbeelding 31 Druk zo nodig op Uploaden De status wordt onderin het scherm weergegeven. Als er resultaten moeten worden verzonden, drukt u op naast de gewenste optie(s) (Niet‐verzonden resultaten verzenden, Laatste resultaat verzenden, Alle resultaten in DB verzenden [database]). Als er bijvoorbeeld niet‐verzonden resultaten beschikbaar zijn, drukt u op ...
LIS‐status Als de verbinding met de LIS‐server gemaakt en bevestigd is, wordt op het scherm LIS‐status de status van de niet‐verzonden LIS‐resultaten weergegeven (Afbeelding 32). Afbeelding 32 Druk op LIS‐status. Bekijk weergegeven LIS‐resultaten. Selecteer het resultaat dat actie vereist door op de eerste kolom te drukken van de rij met het betreffende resultaat. Naast het geselecteerde LIS‐resultaat wordt een vinkje weergegeven. Druk zo nodig op Uploaden. De status wordt onderin het scherm weergegeven. Als er resultaten moeten worden verzonden, drukt u op naast de gewenste optie(s) (Niet‐verzonden resultaten verzenden, Laatste resultaat verzenden, Alle resultaten in DB verzenden [database]). Als er bijvoorbeeld niet‐verzonden resultaten beschikbaar zijn, drukt u op naast Niet‐ verzonden resultaten verzenden. Als de informatie verzonden is, wordt een melding over de status van het exporteren weergegeven (zoals Resultaten exporteren begonnen). Druk op om te bevestigen. ...
Afbeelding 33 Beheren van talen De optie Beheren van talen wordt gebruikt om de voorkeurstalen te selecteren vanuit de beschikbare opties. Software‐update installeren De optie Software‐update installeren wordt gebruikt om software bij te werken door de update te downloaden van een USB‐station. Plaats het USB‐station. Druk op Software‐update installeren. Selecteer de bron van de update door op het pictogram van het USB‐station te drukken (Afbeelding 34). Druk op om de installatie te bevestigen. Er wordt een pop‐upmelding weergegeven waarin u wordt gevraagd de Solana opnieuw op te starten om verder te gaan met het installatieproces. Druk op en de Solana wordt automatisch uit‐ en weer ingeschakeld. Tijdens de opstartcyclus wordt een melding weergegeven dat aangeeft dat de update wordt uitgevoerd. Schakel de Solana niet uit. Nadat de installatie is voltooid, wordt de Solana automatisch nogmaals opnieuw opgestart. Na deze laatste opstartcyclus is het installatieproces voltooid. Afbeelding 34 36 ...
Een methodebestand verwijderen Om een testmethode te verwijderen, selecteert u de testmethode in de weergegeven lijst. Druk op Verwijderen. Druk op om de verwijdering te bevestigen. Rapportsjabloon De optie Rapportsjabloon wordt gebruikt om nieuwe printersjablonen te importeren die worden geleverd door Quidel. Druk op Rapportsjabloon. Plaats het USB‐station. Druk op om de installatie te bevestigen. Opmerking: Testresultaten kunnen worden afgedrukt op een netwerkprinter. Hiervoor is het volgende nodig: het IP‐adres en het merk/model van de netwerkprinter, een computer met beheerdersrechten om netwerkinstellingen te wijzigen, sluit de Solana aan op het LAN (zie het gedeelte Netwerkinstellingen), LAN‐instellingen ingesteld op Dynamisch IP‐adres, als de Solana verbonden is met Virena, neemt u contact op met de technische ondersteuning om gelijktijdig afdrukken via Virena en het netwerk te installeren, upload het afdruksjabloon naar de Solana (zie het deel Rapportsjabloon), sluit de computer aan op het LAN, configureer het printerstuurprogramma op de computer. Zie voor details de afzonderlijke instructies voor het installeren van een netwerkprinter voor de Solana. Neem contact op met de technische ondersteuning of ga naar de Quidel‐website om deze instructies te verkrijgen. 37 ...
Gebeurtenislogboek Het gebeurtenislogboek (Afbeelding 35) wordt gebruikt om recente Solana‐softwaregebeurtenissen weer te geven, zoals aanmeldgegevens, zelfcontroleloggegevens en foutmeldingen met betrekking tot het instrument. Afbeelding 35 Om informatie op een andere pagina weer te geven, drukt u op de schuifbalk aan de rechterzijde van het scherm. Om detailinformatie te zien, drukt u op de betreffende rij op het scherm. Om de datumsorteervolgorde te wijzigen, drukt u op de pijl omhoog of pijl omlaag in de kolomkop Datum . Druk op de pijl naar links (terug) om naar het vorige scherm terug te keren. 38 ...
Nieuwe test starten Nieuwe test starten (testselectie: modus Auto‐invullen Uit) Zie ook het deel Toewijzing LIS‐orders om tests te starten die zijn gebaseerd op LIS‐orders. Met Auto‐invullen Uit wordt eerst de testmethode geselecteerd, en vervolgens wordt de test aan de betreffende buizen toegewezen. Raadpleeg het deel Volgorde‐instellingen om de modus Testselectie Auto‐ invullen in te stellen. Opmerking: De knop Nieuwe test wordt niet weergegeven als het instrument de interne kalibratie niet foutloos doorloopt. Start het instrument opnieuw op of neem contact op met de technische ondersteuning van Quidel. Druk in het hoofdmenu op Nieuwe test om een nieuwe test te starten. Het scherm Selectie testmethode wordt weergegeven (Afbeelding 36). Afbeelding 36 Druk op het vervolgkeuzemenu Test selecteren om de testmethode te selecteren (Afbeelding 37). Voer de Lot‐id in en druk op Enter. Voer Houdbaarheidsdatum kit in met de indeling MM/DD/JJJJ (Afbeelding 37). Als de datum bijvoorbeeld 23 juni 2019 is, voert u in 06/23/2019. Druk op Enter om de invoer te bevestigen. Opmerking: Door de barcode te scannen van de assay die zich in elke Solana‐assaykit bevindt, worden automatisch de testmethode, de lot‐id en de uiterste gebruiksdatum van de kit ingevuld. Afbeelding 37 39 ...
Selecteer de buizen die u wilt testen (Afbeelding 38). Opmerking: De selecties kunnen ongedaan worden gemaakt door op de buis te drukken die per abuis was geselecteerd en vervolgens op Verwijderen te drukken. Als bijvoorbeeld buis 1 per abuis was geselecteerd, drukt u op buis 1 om deze te markeren en drukt u vervolgens op X om de selectie ongedaan te maken. Afbeelding 38 Het is mogelijk meerdere testmethoden in één run te toe te wijzen als de methodebestanden compatibel zijn. Na toewijzing van de eerste test biedt het vervolgkeuzemenu van het instrument alleen de compatibele tests. Om een test met een compatibel methodebestand toe te voegen, kunt u de testinformatie selecteren of scannen en de buislocaties toewijzen zoals hierboven beschreven. Druk op de pijl naar rechts (volgende) om naar het monstervolgordescherm te gaan. Zie het gedeelte Monstertype en ‐id toewijzen voor verdere instructies. Nieuwe test starten (testselectie: modus Auto‐invullen Aan) Zie ook het deel Toewijzing LIS‐orders om tests te starten die zijn gebaseerd op LIS‐orders. Met de optie Auto‐invullen Aan worden eerst de buizen geselecteerd en wijst de gebruiker vervolgens de testmethode toe door de test per buis te selecteren. Raadpleeg het deel Volgorde‐instellingen om de modus Testselectie Auto‐invullen in te stellen. Een run bevat maximaal 12 buizen die samen in dezelfde batch worden getest. Hieronder vindt u instructies voor het uitvoeren van 1 test in één run en voor het uitvoeren van meerdere tests in één run. Eén testmethode per run Druk in het hoofdmenu op Nieuwe test om een nieuwe test te starten. Het scherm Selectie testmethode wordt weergegeven (Afbeelding 39). De eerste buis wordt gemarkeerd. 40 ...
Afbeelding 39 Druk op de laatste buis die nodig is om alle buizen tussen buis 1 en de laatste geselecteerde buis te selecteren. Zie het voorbeeld in Afbeelding 40. Buis 4 was als de laatste buis gekozen en dus zijn buizen 1 t/m 4 geselecteerd. Afbeelding 40 Voer de Lot‐id in en druk vervolgens op Enter. Voer Houdbaarheidsdatum kit in met de datumindeling MM/DD/JJJJ. Als de datum bijvoorbeeld 23 juni 2019 is, voert u in 06/23/2019. Druk op Enter om de invoer te bevestigen. Druk op het vervolgkeuzemenu Test selecteren om de testmethode te selecteren (Afbeelding 41). Opmerking: Door de barcode te scannen van de assay die zich in elke Solana‐assaykit bevindt, worden automatisch de testmethode, de lot‐id en de uiterste gebruiksdatum ingevuld wanneer de testbuizen zijn geselecteerd. Druk op de pijl naar rechts (volgende) om naar het monstervolgordescherm te gaan. Zie het gedeelte Monstertype en ‐id toewijzen voor verdere instructies. Procedure om verschillende testmethoden in dezelfde batch uit te voeren Het is mogelijk meerdere testmethoden in één run te toe te wijzen als de methodebestanden compatibel zijn. Na toewijzing van de eerste test biedt het vervolgkeuzemenu van het instrument alleen de compatibele tests. 41 ...
Pagina 42
Volg de instructies in het deel Eén testmethode per run om buizen en tests te selecteren voor de eerste set buizen die moet worden getest, maar druk NIET op de rechterpijl (volgende) . Voor de tweede test is de eerste beschikbare buis gemarkeerd (Afbeelding 41). In het voorbeeld in Afbeelding 41 worden buizen 1 tot en met 4 getest met de eerste test. Buis 5 is gemarkeerd en beschikbaar voor de tweede test. Afbeelding 41 Druk op de positie van de laatste buis voor de tweede test om alle buizen ertussen te selecteren. In het voorbeeld in Afbeelding 42 is buis 8 als laatste buis gekozen en werden buizen 5 tot en met 8 dus geselecteerd. Afbeelding 42 Voer de Lot‐id in en druk op Enter. Voer Houdbaarheidsdatum kit in met de datumindeling MM/DD/JJJJ. Als de datum bijvoorbeeld 23 juni 2019 is, voert u in 06/23/2019. Druk op Enter om de invoer te bevestigen. Druk op het vervolgkeuzemenu Test selecteren om de naam van de test te selecteren. Opmerking: Door de barcode te scannen van de assay die zich in elke Solana‐assaykit bevindt, worden automatisch de testmethode, de lot‐id en de uiterste gebruiksdatum ingevuld wanneer de testbuizen zijn geselecteerd. Druk op de pijl naar rechts (volgende) om naar het monstervolgordescherm te gaan. Zie het gedeelte Monstertype en ‐id toewijzen voor verdere instructies. 42 ...
Monstertype en ‐id toewijzen Het monstertype en de id worden in het monstervolgordescherm ingesteld (Afbeelding 43). De standaardwaarde voor Monstertype is Patiënt. De standaard‐id is leeg. Afbeelding 43 Auto‐monstervolgorde Uit Met deze optie kan de gebruiker dezelfde monster‐id toewijzen aan meerdere buizen. Het invoeren van de monster‐id hoeft niet voor elke toepasselijke buis te worden herhaald. QC‐monsters Selecteer QC in de vervolgkeuzelijst Monstertype (Afbeelding 43). Er wordt een opdracht weergegeven om de kwaliteitscontrolebarcode te scannen (Afbeelding 44). Opmerking: QC‐monster‐id's worden uitsluitend via een barcodescanner ingevoerd. Afbeelding 44 Om de id van het QC‐monster in te voeren, drukt u op om de selectie van een QC‐monster te bevestigen. Als het QC‐monstertype per abuis was ingevoerd, drukt u op Afsluiten. Het Monstertype gaat terug naar Patiënt. Zie hierboven de instructies voor Patiëntenmonsters. 43 ...
Opmerking: Van QC‐monsters die als patiëntenmonsters zijn geïdentificeerd, worden de resultaten als patiëntenmonsters behandeld. Als dit van toepassing is, heeft dit invloed op de Virena‐rapportage. Scan de barcode van het QC‐monster. Als een barcode wordt gescand die niet wordt herkend als id van een QC‐monster, wordt een foutmelding weergegeven. Druk op de toepasselijke buizen om de id aan de QC‐buis toe te wijzen. Herhaal dit zo nodig voor meer QC‐monsters. Handmatige invoer van patiëntenmonsters Selecteer zo nodig Patiënt in de vervolgkeuzelijst Monstertype. Als Virena niet geactiveerd is, drukt u op het veld ID en voert u de monsterinformatie in (Afbeelding 43). Druk op Enter en vervolgens op de betreffende buizen om de weergegeven monsterinformatie toe te wijzen. Extra monsterinformatie invoeren: Druk op het veld ID. Gebruik de knop Terug om de id te verwijderen die momenteel wordt weergegeven. Herhaal de procedure zoals hierboven beschreven. Druk op Afspelen om de tests te starten. Druk op om te bevestigen dat alle buizen zijn geplaatst en om de run te starten (Afbeelding 45). Afbeelding 45 Barcode‐invoer van patiëntenmonsters Selecteer zo nodig Patiënt in de vervolgkeuzelijst Monstertype. ...
Druk op om te bevestigen dat alle buizen zijn geplaatst en om de run te starten. Patiëntenmonsters invoeren bij gebruik van Virena Als Virena geactiveerd is, voert u de monster‐id in of scant u de barcode (Afbeelding 46). Voer de leeftijd in (in jaren, met gebruik van hele getallen). Selecteer de status (Klinisch, Poliklinisch of Vaardigheid) in de vervolgkeuzelijst. Opmerking: Monster‐id, Leeftijd en Status zijn vereist voor Virena. Indien deze niet worden ingevoerd, wordt na afloop van de run een foutmelding gegenereerd. Afbeelding 46 Voer zo nodig de onderzoeksvelden in door op Open te drukken. Opmerking: Deze functie is optioneel en kan nuttig zijn om monsters in wetenschappelijke onderzoeken te vinden. Voer 2‐cijferige numerieke waarden in voor maximaal 4 onderzoeksvelden. Druk op Enter wanneer de gegevens volledig zijn ingevoerd. Druk op om de invoer in de onderzoeksvelden te bevestigen. Druk op Enter (Afbeelding 46). Ga door met het invoeren van monsters zoals hierboven beschreven. Een verkeerd ingevoerde monster‐id corrigeren Druk op de buis met een invoerfout. Druk op Verwijderen om de informatie te wissen. Voer de gecorrigeerde monsterinformatie in, zoals hierboven beschreven. ...
QC‐monsters Selecteer zo nodig de toepasselijke buis. Selecteer QC in de vervolgkeuzelijst Monstertype. Er wordt een opdracht weergegeven om de kwaliteitscontrolebarcode te scannen (Afbeelding 44). Opmerking: QC‐monster‐id's worden uitsluitend via een barcodescanner ingevoerd. Om de id van het QC‐monster in te voeren, drukt u op om de selectie van een QC‐monster te bevestigen. Als het QC‐monstertype per abuis was ingevoerd, drukt u op Afsluiten. Het monstertype gaat terug naar Patiënt. Zie hierboven de instructies voor Patiëntenmonsters. Opmerking: Van QC‐monsters die als patiëntenmonsters zijn geïdentificeerd, worden de resultaten als patiëntenmonsters behandeld. Als dit van toepassing is, heeft dit invloed op de Virena‐rapportage. Scan de barcode van het QC‐monster. Als een barcode wordt gescand die niet wordt herkend als id van een QC‐monster, wordt een foutmelding weergegeven. Wijs de id toe aan de QC‐buis. Herhaal dit zo nodig voor meer QC‐monsters. Handmatige invoer van patiëntenmonsters Selecteer zo nodig de toepasselijke buis. Selecteer zo nodig Patiënt in de vervolgkeuzelijst Monstertype. Als Virena niet geactiveerd is, drukt u op het veld ID en voert u de monsterinformatie in. Druk op Enter. De id wordt automatisch voor de volgende beschikbare buis ingevuld. Om aanvullende monsterinformatie in te voeren, herhaalt u bovengenoemde stappen. ...
Druk op Enter (Afbeelding 46). Druk op om de id‐invoer voor het monster te bevestigen. Ga door met het invoeren van monsters zoals hierboven beschreven. Een handmatig verkeerd ingevoerde monster‐id corrigeren Druk op de buis met een invoerfout. Voer de correcte monsterinformatie in het veld ID in. Druk op Enter . Een verkeerd ingevoerde monster‐id uit de barcode corrigeren Druk op de buis met een invoerfout. Druk op Verwijderen om de informatie te wissen. Scan de juiste monsterbarcode. De juiste id wordt automatisch ingevuld. Test wordt uitgevoerd Na aanvang van de test geeft de voortgangsbalk voor Test wordt uitgevoerd het voltooiingspercentage weer, en een aftelklok boven het menu geeft de algehele voortgang van de test aan (Afbeelding 47). Indien nodig kunt u de test afbreken door op Afbreken te drukken. Druk op om de beëindiging van de run te bevestigen. Voer de buizen af nadat u de test(s) hebt afgebroken. Als de afgebroken run moet worden herhaald, raadpleegt u de bijsluiter van de afzonderlijke Solana‐ assay om er zeker van te zijn dat de oorspronkelijke monsters aan de opslagspecificaties voldoen. 47 ...
Afbeelding 47 Na afloop van de test worden de resultaten weergegeven (Afbeelding 48). Afbeelding 48 Opmerking: Nadat het testen is voltooid, kunnen de lotspecifieke gegevens of monsterinformatie niet meer worden bewerkt. Tijdens de run monsters toewijzen of monster‐id's bewerken Het is mogelijk tijdens de testrun de namen of nummers van monsters te bewerken (Afbeelding 49). QC monstertype is niet toegankelijk voor deze functie. QC‐informatie moet vóór aanvang van de run worden toegevoegd. Druk in het scherm Test wordt uitgevoerd op Bewerken om de informatie te bewerken (Afbeelding 47). Voeg zo nodig monsterinformatie toe of bewerk deze. Zie het gedeelte Monstertype en ‐id toewijzen voor details. 48 ...
Pagina 49
Afbeelding 49 Druk op Afspelen om de bewerkte informatie op te slaan en terug te keren naar het scherm Test wordt uitgevoerd. 49 ...
LIS‐orders De optie LIS‐orders is beschikbaar in het hoofdmenu (Afbeelding 14) als de LIS‐serverinstellingen zijn geconfigureerd en er verbinding met de LIS is. Druk op LIS‐orders om de ontvangen LIS‐orders weer te geven (Afbeelding 50). Afbeelding 50 LIS‐orders toewijzen Om een resultaat van de Solana naar een LIS‐systeem te verzenden, moet een LIS‐order aan een buis worden toegewezen. Om een order aan een test toe te wijzen, drukt u in het hoofdmenu op Nieuwe test . Wijs testmethoden toe volgens de instructies in het gedeelte Nieuwe test starten (Afbeelding 51). Afbeelding 51 Druk op de pijl naar rechts (volgende) om naar het monstervolgordescherm te gaan. Wijs monsterinformatie toe volgens de instructies in het gedeelte Monstertype en ‐id toewijzen. Druk op de pijl naar rechts (volgende) om naar het scherm Bestelnummer te gaan. 50 ...
Pagina 51
Voer met de hand een bestelnummer in het veld Bestelnummer in. Gebruik hiervoor de barcodelezer of druk op LIS‐orderlijst rechts van het veld Bestelnummer (Afbeelding 52). Afbeelding 52 Druk op de eerste kolom van de rij met de relevante order (Afbeelding 53). Er wordt naast de geselecteerde LIS‐order een vinkje weergegeven. Afbeelding 53 Druk op om de selectie te bevestigen. Het LIS‐ordernummer wordt nu weergegeven. 51 ...
Pagina 52
Druk op de juiste buis of de juiste buizen om het Ordernummer toe te wijzen. Het Ordernummer wordt weergegeven met de overeenkomstige buis (Afbeelding 54). Afbeelding 54 Druk op Afspelen om de test te starten. Druk op om te bevestigen dat alle buizen zijn geplaatst en om de run te starten. Na afloop van de test (Afbeelding 55) worden de resultaten voor elke buis met een toegewezen LIS‐order automatisch overgedragen. Afbeelding 55 52 ...
Resultaten beoordelen en beheren Het menu Resultaten beoordelen wordt gebruikt om resultaten van voltooide tests weer te geven en beheren. Resultaten weergeven Druk in het hoofdmenu op Resultaten beoordelen (Afbeelding 14). Een lijst met runs met Datum en Run‐id wordt weergegeven met de recentste resultaten bovenaan (Afbeelding 56). Per pagina worden vijf runs weergegeven. Afbeelding 56 Blader zo nodig door de lijst met runs door op Vooruit of Achteruit te drukken. Om afzonderlijke monsterresultaten in een run te zien, drukt u op de datum of de run‐id van de betreffende run. Resultaten worden met één pagina tegelijk weergegeven (Afbeelding 57). Blader zo nodig door de resultaten door zo nodig op Achteruit of Vooruit te drukken. Raadpleeg de documentatie van de Solana‐assay voor interpretatie van het resultaat. 53 ...
Afbeelding 57 Resultaten beheren Rungegevens kunnen worden afgedrukt, naar een USB‐station worden geëxporteerd of worden verwijderd. Opmerking: De officiële records van alle testresultaten worden weergegeven en/of afgedrukt. Opgeslagen gegevens (resultaten) zijn uitsluitend voor uw gemak en worden beheerd door de beheerder. Selecteer in het scherm Resultaten de betreffende run(s) (Afbeelding 58). Afbeelding 58 Druk zo nodig op Verwijderen , Afdrukken of Exporteren onderin het scherm. Als u naar een USB‐station wilt exporteren, wordt u gevraagd een USB‐station te plaatsen. Opmerking: Gegevens worden als csv‐bestand geëxporteerd. Plaats zo nodig het USB‐station. Druk op om te bevestigen dat het USB‐station is geplaatst. 54 ...
Pagina 55
Resultaten van afzonderlijke buizen kunnen worden afgedrukt als de Solana verbonden is met een printer. Selecteer de buizen in het scherm Monsterresultaten (Afbeelding 56). Druk op Afdrukken onderin het scherm. Nadat de activiteit voltooid is, krijgt de gebruiker een melding. Druk op om te bevestigen. Zie het deel Problemen oplossen voor meer informatie. 55 ...
Uitschakelen Opmerking: Als het instrument wordt uitgeschakeld voor transport, raadpleegt u het deel De Solana vergrendelen en ontgrendelen voor de juiste instructies. Als het instrument wordt getransporteerd zonder de transportvergrendeling te activeren, kan de functionaliteit van de Solana beschadigd raken. Houd de voedingsschakelaar ten minste 4 seconden ingedrukt. Er wordt een melding weergegeven waarin u wordt gevraagd het uitschakelen te bevestigen. Druk op om het uitschakelen te bevestigen. Het apparaat is volledig uitgeschakeld als het scherm donker is en de voedingsindicator niet meer brandt. 56 ...
Onderhoud en reiniging U moet de veiligheidsinformatie zorgvuldig lezen en goed begrijpen voordat u met onderhoudswerkzaamheden start. De Solana moet regelmatig worden gereinigd. De werkruimte en apparatuur moeten worden onderhouden en ontsmet in overeenstemming met de vastgestelde laboratoriumprotocollen en ‐schema's. Gebruik geen bijtende reinigingsmiddelen zoals aceton of bleekmiddel op de buizenhouder. Pas op dat u geen vloeistoffen introduceert in de binnenkant van de Solana via de open buisopeningen, de randen van het weergavescherm of de connectoren aan de achterkant. Neemt contact op met de technische ondersteuning van Quidel als de binnenzijde van de Solana besmet of vuil is. 57 ...
Problemen oplossen De informatie die op de grafische gebruikersinterface van de Solana wordt weergegeven, kan worden verdeeld in drie verschillende niveaus: Uitsluitend ter informatie: Er is geen actie vereist en het pop‐upvenster verdwijnt vanzelf, of de gebruiker bevestigt acties door op het groene vinkje te drukken. Deze pop‐upvensters hebben een groene markering. Gebruikersinteractie is vereist: De gebruiker wordt gevraagd de informatie, bevestiging of afwijzing via het aanraakscherm in te voeren. Deze pop‐upvensters hebben een gele markering. Kritieke informatie: De gebruiker moet corrigerende maatregelen nemen om meer schade te vermijden. Deze pop‐upvensters hebben een rode markering. De onderstaande tabel bevat algemene meldingen samen met de oorzaak en de oplossing. Opmerking: De pop‐upmeldingen die in de onderstaande tabel worden weergegeven, dienen als voorbeelden van de meldingen die kunnen worden weergegeven. De tekst in de voorbeelden kan verschillen van de werkelijke meldingen die op de huidige versie van de Solana worden weergegeven. Uitsluitend ter informatie (groen) Pop‐upmelding Oorzaak Oplossing Gebruiker heeft de optie Info Druk op de groene knop om de geselecteerd. melding te bevestigen. Afdrukken wordt uitgevoerd. Geen actie vereist. Afdruktaak voltooid. Druk op de groene knop om de melding te bevestigen. 58 ...
Pagina 59
Uitsluitend ter informatie (groen) Pop‐upmelding Oorzaak Oplossing Gebruiker heeft testresultaten Druk op de groene knop om de verwijderd. melding te bevestigen. Gegevens worden naar USB‐ Geen actie vereist, of druk op de station geëxporteerd. rode knop om te annuleren. Gegevens zijn naar USB‐station Druk op de groene knop om de geëxporteerd. melding te bevestigen. Gebruiker heeft software Druk om verder te gaan op geïnstalleerd/bijgewerkt. . Importeren rapport‐ (printer‐) Druk op de groene knop om de sjabloon voltooid. melding te bevestigen. Testmethode verwijderen Druk op de groene knop om de voltooid. melding te bevestigen. 59 ...
Pagina 60
Gebruikersinteractie vereist (geel) Pop‐upmelding Oorzaak Oplossing Instrument werd ingeschakeld Zorg dat de na uitschakelen terwijl de transportvergrendeling transportvergrendeling ontgrendeld wordt en druk op de geactiveerd was. groene knop om te bevestigen. Deksel met buizenverwarmer Sluit het deksel om verder te staat open. gaan. Gebruiker heeft de optie Geen actie vereist. Afdrukken geselecteerd. Gebruiker heeft de installatie Plaats het USB‐station (USB‐stick) van een software‐update met de software‐update en druk geselecteerd. op de knop voor het USB‐station of druk op de rode knop om te annuleren. Gebruiker heeft toevoeging van Plaats het USB‐station (USB‐stick) een nieuwe rapport‐ (printer‐) met de nieuwe printersjabloon en sjabloon geselecteerd. druk op de groene knop om te bevestigen of druk op de rode knop om te annuleren. 60 ...
Pagina 61
Gebruikersinteractie vereist (geel) Pop‐upmelding Oorzaak Oplossing Gebruiker heeft exporteren van Plaats het USB‐station (USB‐stick) gegevens naar een USB‐station en druk op de groene knop om te (USB‐stick) geselecteerd. bevestigen of druk op de rode knop om te annuleren. Gebruiker heeft toevoeging van Plaats het USB‐station met de een nieuwe testmethode nieuwe methoden en druk op de geselecteerd en heeft een USB‐ groene knop om te bevestigen of station als de oorsprong van de druk op de rode knop om te update geselecteerd. annuleren. Gebruiker heeft verwijdering Druk op de groene knop om te van resultaten geselecteerd. bevestigen of druk op de rode knop om te annuleren. Gebruiker heeft een nieuwe test Druk op de groene knop om te gestart en heeft geprobeerd om bevestigen of druk op de rode af te sluiten. knop om te annuleren. Gebruiker heeft de run Druk op de groene knop om te afgebroken. bevestigen of druk op de rode knop om te annuleren. 61 ...
Pagina 62
Gebruikersinteractie vereist (geel) Pop‐upmelding Oorzaak Oplossing Beheerder heeft verwijdering Druk op de groene knop om te van een gebruiker geselecteerd. bevestigen of druk op de rode knop om te annuleren. Gebruiker heeft wissen van het Druk op de groene knop om te gebeurtenislogboek bevestigen of druk op de rode geselecteerd. knop om te annuleren. Gebruiker heeft verwijdering Druk op de groene knop om te van een testmethode bevestigen of druk op de rode geselecteerd. knop om te annuleren. Gebruiker heeft afmelden Druk op de groene knop om te geselecteerd. bevestigen of druk op de rode knop om te annuleren. Gebruiker heeft op de Druk op de groene knop om te voedingsschakelaar gedrukt om bevestigen of druk op de rode uit te schakelen. knop om te annuleren. 62 ...
Pagina 63
Gebruikersinteractie vereist (geel) Pop‐upmelding Oorzaak Oplossing Gebruiker heeft activeren van Druk op de groene knop om te de transportvergrendeling bevestigen of druk op de rode geselecteerd. knop om te annuleren. Geen actie vereist. Het instrument wordt gereed gemaakt voor transportvergrendeling. Gebruiker heeft de activering Zet de transportvergrendeling in van de transportvergrendeling de vergrendelde stand en druk op bevestigd. de groene knop om te bevestigen. 63 ...
Pagina 64
Controleer of de geselecteerde zijn. tests compatibel zijn. Gebruiker heeft een ongeldige Druk op de groene knop om de barcode van een QC‐monster melding te bevestigen. Scan de gescand. barcode in de juiste indeling of voer gegevens in voor een patiëntenmonster. Er is een fout opgetreden. Neem contact op met de technische ondersteuning. Druk op de groene knop om de melding te bevestigen. Geheugen is vol en Breng zo nodig gegevens over overschrijven van oude naar een ander opslagapparaat en resultaten is uitgeschakeld. verwijder gegevens van de Solana om geheugen vrij te maken. Druk op de groene knop om de melding te bevestigen. Of druk op de rode knop om te annuleren. De gebruiker kan dan echter geen nieuwe tests uitvoeren. 64 ...
Pagina 65
Kritieke informatie (rood) Pop‐upmelding Oorzaak Oplossing Gegevensoverdracht mislukt. Neem contact op met de technische ondersteuning. Druk op de groene knop om de melding te bevestigen. Afdrukfout. Druk op de groene knop om de melding te bevestigen. Bekijk het gebeurtenislogboek. Gebruiker heeft geprobeerd Druk op de groene knop om de meer dan 12 buizen toe te melding te bevestigen. Beoordeel wijzen. de buistoewijzingen. Installatie van de nieuwe Druk op de groene knop om de methode is mislukt. melding te bevestigen. Bekijk het gebeurtenislogboek. Installatie van de nieuwe Druk op de groene knop om de afdruksjabloon is mislukt. melding te bevestigen. Bekijk het gebeurtenislogboek. Deze andere symbolen kunnen worden weergegeven: 65 ...
Pagina 66
Lokale DYMO‐printer is aangesloten Schijf vol of een netwerkprinter is (verwijder gegevens) geconfigureerd. Let op: Schijf is bijna Instrument is aangesloten op een vol permanente voedingsbron. LIS is geactiveerd. Als er nieuwe LIS‐ Virena‐waarschuwingsteken dat er orders zijn, is dit pictogram geel. een verbindingsfout is opgetreden. 66 ...
Technische specificaties Functie Specificaties Hoogte: 150 mm (5,9 inch) Afmetingen Breedte: 240 mm (9,4 inch) Diepte: 240 mm (9,4 inch) Gewicht Ongeveer 4000 gram (8,8 lbs) Uitsluitend voor gebruik binnenshuis Temperatuur tussen +15 °C en +35 °C Bedrijfsomstandigheden Hoogte maximaal 2000 meter Hoogste relatieve luchtvochtigheid 80% voor temperaturen van maximaal 31 °C Vervoersomstandigheden Temperatuur tussen ‐20 °C en +70 °C (20 tot 80% rV)) Voedingsbron klasse I Veiligheid Instrument klasse III Beschermingsgraad IP20 Vervuilingsgraad 2 Normen EN 61010‐1 Mechanische gegevens en hardwarefuncties Functie Specificaties Buizen Maximaal 12 PCR‐buizen (50 μl) Gegevensinvoer Interactief aanraakscherm 17,8 cm (7 inch) Peltier‐verwarmings‐/koelingselement met 2 onafhankelijke temperatuursensoren Verwarmings‐/koelsysteem (NTC) 15 °C tot 95 °C (59 °F tot 203 °F) met +/‐ 0,5 °C; ramp +/‐ 0,5 °C/s Verwarming in deksel 5 °C verschil naar verwarmingselement (om condensatie te vermijden) ...
Coumarin, FAM™, ROX™, CY®5, enz. Scaninterval 12 buizen 10 seconden (voor één golflengtekanaal) Prestaties 1 acquisitiecyclus voor ruwe gegevens voor maximaal 12 buizen met maximaal kleuren (op 2 detectoren) binnen 35 seconden 10 tot 12 mol/l fluoresceïne‐natrium in 0,1 N natriumhydroxide (gemeten Gevoeligheid met excitatie bij 470 nm en detectie bij 520 nm) Surveillance Interne controle met vaste standaarden Voedingsvereisten van het instrument Functie Specificaties Externe voedingsbron In: 100‐240 V ~ 1,5‐0,7 A 47: 63 Hz Uit: 24 V 3 A Installatie‐ Voedingsbron klasse I /overspanningsklasse Accessoires Specificaties Functie Externe printer DYMO LabelWriter 450‐printer Maximale stroomsterkte 500 mA (USB 2.0‐specificatie) Interne barcodescanner Controletekens zijn CR/LF (carriage return line feed [volgende regel]) 20278: Solana‐instrument 68 ...
Pagina 69
MDSS GmbH Schiffgraben 41 30175 Hannover Duitsland Quidel Corporation 2005 East State Street, Suite 100 Athens, OH 45701 VS quidel.com UM2027806NL00 (12/20) Solana, Quidel en Virena zijn handelsmerken van de Quidel Corporation. Alle andere handelsmerken die in dit document staan vermeld, zijn eigendom van hun respectieve eigenaars. 69 ...