5.6.3
Systeem 3 – continuregeling van de relatieve vochtigheid in de toegevoerde lucht
De regeling van de relatieve vochtigheid in de toegevoerde lucht dient alleen daar te worden toegepast,
waar de regeling van relatieve vochtigheid in de ruimte om installatietechnische redenen niet mogelijk is.
Bij deze installaties vindt de vochtregeling steeds met behulp van een PI-regelaar plaats.
De vochtvoeler (A1) wordt in het toevoerluchtkanaal achter de stoomverdeelpijp gemonteerd. De vochtvoeler (A4)
voor de regeling van relatieve vochtigheid wordt vóór de stoomverdeelpijp in het kanaal geplaatst. Voor deze vorm
van regeling is een PI-regelaar met een aansluiting voor een tweede vochtvoeler nodig.
A1/A4
Vochtvoeler
B1
Ventilatorvergrendeling
B2
Stromingsschakelaar
B3
Maximaalhygrostaat
PI
PI-regelaar extern
E
PI
Interne PI-regelaar
I
Y1
Ingangssignaal van A1
Y2
Ingangssignaal van A4 (Begrenzing)
Afb. 26: Systeem 3 – continuregeling van de relatieve vochtigheid in de toegevoerde lucht
5.6.4
Welk regelsysteem voor welke toepassing?
Toepassing
Luchtbehandelingsinstallatie met:
– buitenluchtaandeel tot 33%
– buitenluchtaandeel tot 66%
– buitenluchtaandeel tot 100%
– toevoerluchtbevochtigingsregeling
Directe ruimtebevochtiging
Neem in de volgende gevallen contact op met uw Condair-vertegenwoordiger:
–
Bevochtiging van kleinere ruimten tot 200 m
–
Luchtbehandelinginstallaties met grote luchtverversingshoeveelheden
–
Installaties met een variabele luchtvolumestroom
–
Testruimten met extreme eisen aan de regelnauwkeurigheid
–
Ruimten met een sterk schommelende maximale stoombehoefte
–
Installaties met temperatuurschommelingen
–
Koelruimten en installaties met ontvochtiging
Plaatsing van de vochtvoeler
Ruimte of afvoerlucht-
kanaal
Systeem 1
Systeem 1 of 2
Systeem 2
—
Systeem 1
3
Montage- en installatiewerkzaamheden
Kanaal voor luchttoe-
voer
Systeem 1
Systeem 2 of 3
Systeem 3
Systeem 3
—
55