Procedure
1. Teken de bevestigingspunten "A" voor het wandrek af op de gewenste plaats met een luchtbelwa-
terpas en boor gaten met een diameter van 10 mm en een diepte van 50 mm.
2. Plaats de meegeleverde pluggen en bevestig het wandrek met de meegeleverde schroeven. Lijn
het wandrek met een luchtbelwaterpas horizontaal uit alvorens de schroeven aan te draaien.
3. Maak de schroeven van de afdekplaten aan de voorkant los en verwijder de afdekplaten.
4. Hang het apparaat in het wandrek en bevestig het met de meegeleverde schroeven "B" aan het
wandrek.
5. Breng de afdekplaten aan de voorkant weer aan en maak ze met de schroeven vast.
5.3.3
Controle van de apparaatmontage
Controleer de volgende punten:
Is het apparaat correct geplaatst (zie
Is de draagconstructie sterk genoeg?
Is het apparaat verticaal en horizontaal correct uitgelijnd?
Is het apparaat correct bevestigd (zie
34
Montage- en installatiewerkzaamheden
Hoofdstuk
5.3.1)?
Hoofdstuk
5.3.2)?