UK
04 Regelmodus
In dit menu wordt de regelmodus voor de
CZ
ruimtethermostaat ingesteld.
Als er een externe voeler is aangesloten op de
ruimtethermostaat, moet er een regelmodus gekozen
DE
worden die geschikt is voor de extra functie van de
voeler.
DK
De actuele besturingsmodus wordt getoond (RT, RFT,
RS of RO).
Deze instelling wijzigen:
EE
1. Druk op OK en de parameter begint te knipperen.
2. Gebruik de - of + toetsen om de regelmodus (zie de
ES
onderstaande lijst) te wijzigen.
RT = Ruimtetemperatuur
FI
RFT = Ruimtetemperatuur met vloervoeler
RS = Externe voeler
RO = Ruimtetemperatuur met buitenvoeler
FR
3. Druk op OK om de verandering te bevestigen en
terug te gaan naar het instellingenmenu.
HR
05 Bovengrens vloertemperatuur
In dit menu wordt een grens voor de maximaal
toegestane vloertemperatuur ingesteld.
HU
Dit menu is alleen zichtbaar als de regelmodus RFT
geactiveerd is in het instellingenmenu 04. Voor systemen
IT
met een bedieningmodule laat dit menu alleen de
ingestelde waarde zien. Veranderingen worden gedaan
in een bedieningsmodule (uitsluitend Wave PLUS).
LT
Deze instelling wijzigen:
1. Druk op OK en de parameter begint te knipperen.
LV
2. Gebruik de + en - toetsen om de parameter te
veranderen.
Standaard: 26 ˚C
NL
Instelbereik: 20 – 35 ˚C, in stappen van 0,5 ˚C
LET OP!
NO
Deze parameter kan niet lager worden
ingesteld dan de opgegeven waarde
in het instelmenu 06 Ondergrens
PL
vloertemperatuur.
3. Druk op OK om de verandering te bevestigen en
terug te gaan naar het instellingenmenu.
PT
RO
RU
SE
SK
64
U P O N O R S M AT R I X W AV E / W AV E P L U S · I N S TA L L AT I E - E N B E D I E N I N G S H A N D L E I D I N G
06 Ondergrens vloertemperatuur
In dit menu wordt een grens voor de minimum
toegestane vloertemperatuur ingesteld.
Dit menu is alleen zichtbaar als de regelmodus RFT
geactiveerd is in het instellingenmenu 04. Voor systemen
met een bedieningmodule laat dit menu alleen de
ingestelde waarde zien. Veranderingen worden gedaan
in een bedieningsmodule (uitsluitend Wave PLUS).
Deze instelling wijzigen:
1. Druk op OK en de parameter begint te knipperen.
2. Gebruik de + en - toetsen om de parameter te
veranderen.
Standaard: 20 ˚C
Instelbereik: 10 – 30 ˚C, in stappen van 0,5 ˚C
LET OP!
Als deze parameter wordt ingesteld op lager dan
16 ˚C, gaat het koelpictogram knipperen, als
waarschuwing voor condensatie in het systeem.
LET OP!
Deze parameter kan niet hoger worden
ingesteld dan de opgegeven waarde in
het instellingenmenu 05 Bovengrens
vloertemperatuur.
3. Druk op OK om de verandering te bevestigen en
terug te gaan naar het instelmenu.
07 Koeling mogelijk
In dit menu wordt ingesteld of koeling van de ruimte
mogelijk is.
Dit menu is niet zichtbaar als een bedieningsmodule op
het systeem is aangesloten. De instellingen zijn dan te
zien in een bedieningsmodule (uitsluitend Wave PLUS).
Deze instelling wijzigen:
1. Druk op OK en de parameter begint te knipperen.
2. Gebruik de - of + toetsen om te wisselen tussen Ja
and Nee.
Ja – het koelpictogram wordt getoond
Nee – het koelpictogram is verborgen
3. Druk op OK om de verandering te bevestigen en
terug te gaan naar het instellingenmenu.
08 Weergave-temperatuureenheid
In dit menu wordt de weergave "temperatuureenheid"
ingesteld.
Deze instelling wijzigen:
1. Druk op OK en de parameter begint te knipperen.
2. Gebruik de - of + toetsen om te wisselen tussen
Celsius en Fahrenheit.
DEg ˚C – graden Celsius
DEg ˚F – graden Fahrenheit
3. Druk op OK om de verandering te bevestigen en
terug te gaan naar het instellingenmenu.