Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Uponor Smatrix Wave Installatie- En Bedieningshandleiding pagina 16

Verberg thumbnails Zie ook voor Smatrix Wave:
Inhoudsopgave

Advertenties

UK
Lage temperatuurhysterese
Uponor gebruikt een lage temperatuurhysterese
CZ
voor de beste prestaties van het systeem. Het wordt
gebruikt voor een grote regelnauwkeurigheid door te
beslissen wanneer moet worden gestart en gestopt met
DE
verwarmen en koelen, gebaseerd op informatie van
voelers en instellingen.
Verwarmen/koelen temperatuur-
DK
verschil
Uponor gebruikt een temperatuurverschil om de
schakeltemperaturen te wijzigen bij het omschakelen
EE
tussen verwarmen en koelen. Dit verbetert de prestaties
van het systeem en vermindert de noodzaak tot
handmatig bijstellen van de schakeltemperaturen bij het
ES
omschakelen tussen verwarmen en koelen.
De standaardwaarde is ingesteld op 2 °C en wordt
FI
gebruikt om de schakeltemperatuuren te verhogen
bij het omschakelen naar koelen. Bij het omschakelen
naar verwarmen wordt de waarde gebruikt om het
FR
schakeltemperatuur te verlagen
Functie relatieve luchtvochtigheid
Om condensatie bij het koelen te voorkomen, wordt
HR
aanbevolen om de relatieve luchtvochtigheid (RH) in de
ruimtes te meten. De relatieve luchtvochtigheid wordt
gemeten met één of meer ruimtethermostaten (met
HU
RH-sensor).
Uponor Smatrix Wave
IT
Wanneer de relatieve luchtvochtigheid in een
van de ruimtethermostaten (indien meer dan een
LT
ruimtethermostaat) de 80% bereikt, zal het koelen voor
het hele systeem worden uitgezet.
Het koelen start weer wanneer de relatieve
LV
luchtvochtigheid daalt tot onder de 76%.
Uponor Smatrix Wave PLUS
NL
Het koelen wordt per ruimte uitgezet wanneer de grens
voor relatieve luchtvochtigheid bereikt wordt (ingesteld
in de bedieningsmodule, standaard 75%). Wanneer
NO
een lucht be-/ontvochtiger is geïnstalleerd, één per
regelmodule aangesloten via een relaismodule, wordt
deze als de grens van 80% is bereikt, vrijgegeven.
PL
Wanneer de relatieve luchtvochtigheid weer onder de in
de bedieningsmodule ingestelde hysterese valt, wordt
de koeling weer ingeschakeld en de be-ontvochtiger
PT
uitgezet ("dodezone", standaard 5%).
RO
RU
SE
SK
16
U P O N O R S M AT R I X W AV E / W AV E P L U S · I N S TA L L AT I E - E N B E D I E N I N G S H A N D L E I D I N G
Pompmanagement (uitsluitend Wave
PLUS met bedieningsmodule)
Elke regelmodule in een systeem heeft een pomprelais
waar één pomp op kan worden aangesloten. Als een
pomp wordt aangesloten, wordt deze automatisch in de
standaard modus gezet. Gebruik de bedieningsmodule
om desgewenst instellingen te veranderen. Beschikbare
instellingen zijn Standaard, Individueel en
Omschakelen V/K
Standaard modus:
De relaisstatus geldt voor het hele systeem. Er is één
pomp per systeem aangesloten (alleen aan de master
regelmodule). Als er een vraag is in een ruimte van de
regelmodules, wordt de hoofdpomp gestart.
Individuele modus:
De relaisstatus geldt per regelmodule. Er is per
regelmodule één pomp aangesloten. Als er een
vraag is in een ruimte, wordt alleen de pomp van die
regelmodule gestart.
Omschakelen V/K:
Gebruik het relais als een uitgang voor verwarmen/
koelen. Een circulatiepomp kan niet op de regelmodule
aangesloten worden met de POMP aansluiting.
Als er meer dan één regelmodule in het systeem
aanwezig is en de instellingen van de circulatiepomp
zijn in de bedieningsmodule ingesteld op Standaard.
Kan de POMP aansluiting voor het uitgaande signaal
verwarmen/koelen op de andere regelmodule gebruikt
worden.
Relaismodule (optioneel):
Wanneer relaismodule M-161 gebruikt wordt om een
pomp aan te sturen, wordt de modus van de pomp
aansturing ingesteld met de bedieningsmodule.
Management van thermische
aandrijvingen
Het management van de thermische aandrijvingen
voorkomt dat er teveel thermische aandrijvingen
tegelijkertijd open zijn, om de piekspanning tijdens
warmtevraag te verlagen. De piekspanning kan verlaagd
worden door het openen van een aantal thermische
aandrijvingen te vertragen, omdat ze de meeste
spanning gebruiken tijdens het openen.
Tot acht thermische aandrijvingen in tot zes ruimtes
kunnen tegelijkertijd geopend worden. Zijn er meer
thermische aandrijvingen dan komen deze in een
wachtrij en worden ze op volgorde geopend.
Noodvoorziening
Wanneer de verbinding met de ruimtethermostaat is
verbroken, kan de bijbehorende groep niet op basis van
ruimtetemperatuur worden geregeld. De regelmodule
activeert in dat geval een nood-functie voor de
betrokken groep en de thermische aandrijving wordt
met een vaste interval open gestuurd.
De functie blijft geactiveerd totdat de
ruimtethermostaat weer is verbonden.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Smatrix wave plus

Inhoudsopgave