Kies Uit om het huidige inputsignaal te vergrendelen. Als u op de knop Source drukt
terwijl de modus Auto bron op Uit ingesteld is, kunt u het inputsignaal handmatig
kiezen.
VGA—Druk op Enter om het VGA-signaal te zoeken.
OMPOSIET
C
—Druk op Enter om het composietvideosignaal te zoeken.
FOTO (in PC-modus)
Via het menu Foto kunt u de weergave-instellingen van uw projector wijzigen. Het
menu Foto kent de volgende onderdelen:
IDEOSTAND
V
—Hiermee kunt u de weergavemodus van de projector verbeteren: PC,
Helder, sRGB (voor een betere kleurenweergave), Film en Aangep. (om
voorkeurinstellingen te maken). Indien u de instellingen Witbalans of Degamma
wijzigt, schakelt de projector automatisch over naar Aangep.
OPMERKING:
projector automatisch over naar Aangep.
H
ELDERHEID
—Gebruik
C
ONTRAST
—Gebruik
W
ITBALANS
—Bij 0 is de kleurenreproductie maximaal, bij 10 is de helderheid
maximaal.
EGAMMA
D
—Hiermee kunt u een van de vier vooraf ingestelde waarden (1, 2, 3, 4)
kiezen om de kleurenweergave aan te passen.
K
LEURTEMP
.—Hiermee kunt u de kleurtemperatuur wijzigen. Het beeld lijkt kouder bij
hoge kleurtemperaturen en warmer bij lagere kleurtemperaturen. Als u de waarden
verandert in het menu Kleur aanp., wordt de modus Aangep. ingeschakeld. De
waarden worden opgeslagen in de modus Aangep.
LEUR AANP
K
.—Hiermee kunt u handmatig de kleuren rood, groen en blauw aanpassen.
S
IGNAALTYPE
—Handmatig het signaaltype Auto, RGB, YCbCr of YPbPr kiezen.
Indien u de instellingen Witbalans of Degamma wijzigt, schakelt de
en
om de helderheid van het beeld aan te passen.
en
om de contrastweergave te wijzigen.
De projector gebruiken
17