3. Bediening en programmering
5
Beginnen
D r u k o p d e A U T O - m o d u s k n o p o p d e
DEEBOT. De DEEBOT rijdt rond om de
omgeving te scannen en de kaart te genere-
ren. Tegelijkertijd begint de robot in de AU-
TO-schoonmaakmodus te werken.
*
De DEEBOT dient ingeschakeld te zijn om te kunnen schoonmaken.
Om een andere schoonmaakmodus te kiezen, kunt u voor meer informatie kijken in sectie 3.3
*
Schoonmaakmodus selecteren.
*
Verplaats de robot niet handmatig als deze aan het schoonmaken of aan het opladen is.
*
Pauzeer de robot om water toe te voegen aan het reservoir als de DEEBOT aan het schoon-
maken is. Verplaats deze niet handmatig. Druk op de ontgrendelknop van het reservoir en
trek het reservoir uit de robot.
6
Pauzeren
Pauzeer de DEEBOT door op de AUTO-
modusknop op de robot te drukken.
* Het bedieningspaneel van de robot gaat uit
wanneer de robot langer dan 10 minuten is
gepauzeerd. Druk op de AUTO-modusknop
op de DEEBOT om de robot uit de slaap-
stand te halen.
Uitzetten
7
Zet de DEEBOT in de pauzestand. Open de
afdekking aan de bovenkant van de robot. Zet
de aan/uit-schakelaar op de OFF-positie om
de robot UIT te zetten. "I"= AAN; "O" = UIT.
* Wanneer de DEEBOT niet bezig is met
schoonmaken, wordt aangeraden het
apparaat AAN te laten staan zodat de
DEEBOT kan opladen.
14
NL