Afb.124 Controle rookgasafvoer/
luchttoevoer aansluitingen
Afb.125 Rookgasmeetpunt
Afb.126 Stap 1
7703942 - v.04 - 08012021
8.3.1
Waterdruk controleren
1. Controleer de waterdruk.
Belangrijk
Geadviseerde waterdruk tussen 1,5 en 2 bar.
De waterdruk moet minimaal 0,8 bar zijn.
2. Indien nodig: vul de CV-installatie bij.
8.3.2
Controle van de ionisatiestroom
1. Controleer de ionisatiestroom in vollast en laaglast.
De waarde is na 1 minuut stabiel.
2. Reinig of vervang de ionisatie-/ontstekingselektrode, wanneer de
waarde lager is dan 4 µA.
8.3.3
Controle van de rookgasafvoer/luchttoevoer
aansluitingen
1. Controleer de aansluiting van de rookgasafvoer en de luchttoevoer op
conditie en dichtheid.
AD-0000083-01
8.3.4
De verbranding controleren
De verbrandingstechnische controle gebeurt door meting van het O
percentage in het rookgasafvoerkanaal.
1. Schroef de dop van het rookgasmeetpunt los.
2. Steek de meetsensor van de rookgasanalysator in de meetopening.
Waarschuwing
Dicht de opening rond de meetsensor tijdens de meting goed af.
Opgelet
De rookgasanalysator moet een minimale nauwkeurigheid hebben
van ±0,25% O
3. Meet het percentage O
vollast en laaglast.
Belangrijk
Metingen moeten gedaan worden zonder frontmantel.
AD-0000068-01
Vollast inschakelen
1. Druk tegelijkertijd op de twee toetsen links om de
schoorsteenvegerstand te selecteren.
Het apparaat brandt nu op laaglast. Wacht even totdat in het display
L:XX° verschijnt.
MW-3000325-01
.
2
in de rookgassen. Voer een meting uit bij
2
8 Onderhoud
-
2
37