NEO 2.1 / SUN 211
5
Inbedrijfstelling
5.1
Controlepunten vóór inbedrijfstelling
5.2
Inbedrijfstelling
05/10/09 - 300020211-001-B
4 Controleer de zonnepanelen en hun bevestigingen.
4 Vul de installatie met water en controleer de hydraulische
afdichting.
4 Controleer de werkdruk van de installatie.
4 Controleer de elektrische aansluiting, vooral de aarding.
4 Controleren of de voelers goed op hun plaats zitten.
4 Controleer de goede werking van de sensors.
4 Controleer en verzeker de scheiding van de voelerkabels en
230 V.
Raadpleeg voor de inbedrijfstelling van de zonnekring respectievelijk
de handleiding van het warmwatertoestel op zonne-energie of van de
regulering.
5. Inbedrijfstelling
40