4. Installatie
4.8
Wateraansluiting
1
2
37
4.8.1.
Aantal zonnepanelen Dimensionering
2
3
4
5
Om gebruik te kunnen maken van de voordelen van een
leidingsysteem zonder ontluchting of ontlasting op het hoogste punt
mag het debiet van de vloeistof niet lager zijn dan 0,4 m/s tijdens het
ontluchtingsproces.
De leidingen dienen zo kort mogelijk te zijn uitgevoerd en steeds
onder een dalende hoek tussen de collectoren en de aansluiting met
de bereider.
Indien de plaatsingscriteria voor een optimale ontluchting niet
gerespecteerd kunnen worden, dient men over te gaan tot het
plaatsen van een ontluchter met manuele bediening R op de hoogste
plaats(en) van de zonneinstallatie.
4
A
Z
E
R
3
M001755-A
4.8.2.
4 Het gebruik van een ijzerzaag is verboden.
4 Aansluiting van de buizen door middel van klemringen.
4 Hardsolderen: toegevoegd soldeermetaal zonder vloeimiddel
volgens DIN EN 1044, bijvoorbeeld LAg2P of L-CuP6.
4 Schroefkoppelingen: enkel te gebruiken indien zij bestand zijn
tegen glycol, tegen druk (6 bar naargelang de uitvoering) en tegen
uiteenlopende temperaturen (-30 °C, 180 °C) (aanduiding van de
M001756-A
fabrikant).
4 Afdichtmateriaal: Hennep.
Afmetingen van de aansluitingen
(mm)
14-15
14-15
16-18
16-18
Ideaal
Onjuist (hoge punt niet afgetapt)
Juist (hoge punt afgetapt)
Plaats van het ontluchter met manuele ontluchting
Aansluiting
OPGELET
Zachtsolderen is niet toegestaan.
Het gebruik van een vloeimiddel werkt corrosievorming in
de hand in installaties die werken op basis van
propyleenglycol als warmtegeleidende vloeistof. In alle
gevallen is het doorspoelen van de buizen noodzakelijk.
NEO 2.1 / SUN 211
Maximale lengte
(Vertrek + Retour)
40 m
40 m
40 m
40 m
05/10/09 - 300020211-001-B