8
Problemen oplossen
Foutcode
Probleem
De bovenste sensormeting
31
is onjuist
De meting van de onder-
32
ste sensor is onjuist
De vlamstaaf is kortgeslo-
57
ten naar aarde
58
AC-lijnfrequentiefout
De netspanning is te laag
59
of te hoog
DC-uitgangsspanning is
61
onstabiel
Maximum aantal pogingen
62
gedetecteerd
Maximum aantal ontste-
63
kingspogingen gedetec-
teerd
64
Defecten aan elektronica
44
Remeha RSC
Oorzaak
De weerstand van de bo-
venste sensor is buiten
werking.
De weerstand van de on-
derste sensor is buiten
werking.
De waakvlamsensorstaaf
is kortgesloten naar aarde.
Het signaal is te lawaaierig
of de frequentie van het
signaal is onjuist.
De waakvlam brandt niet
of blijft niet branden tijdens
de ontstekingscyclus.
De waakvlam gaat verlo-
ren tijdens de cyclus en
gaat vervolgens opnieuw
tijdens de ontstekingscy-
clus aan.
Oplossing
Controleer de continuïteit van de kabelboom naar de
bovenste sensor. Als de continuïteit correct is, vervangt
u de bovenste sensor.
Controleer de continuïteit van de kabelboom naar de
onderste sensor. Als de continuïteit correct is, vervangt
u de onderste sensor.
Controleer of de draad van de vlamsensor kale plekken
heeft die metalen onderdelen raken. Controleer of de
staaf van de vlamsensor het waakvlamscherm of ande-
re metalen onderdelen raakt. Als de vlamdetectiedraad
is beschadigd of de vlamstang is verbogen, vervangt u
de waakvlam.
Controleer de netspanningsfrequentie naar de boiler.
Bepaal of er grote fluctuaties zijn. Roep de hulp in van
een technicus indien het probleem zich blijft herhalen.
De boiler moet op een aparte kring staan.
Controleer de netspanning naar de boiler. Bepaal de
oorzaak van lage of hoge spanning. Bel een elektro-
technicus of uw nutsbedrijf. De boiler moet op een
aparte kring staan.
Controleer de lijnspanning naar de boiler op incorrecte
waarden. Controleer de bedrading om er zeker van te
zijn dat er geen kortsluiting is. Als de voeding en bedra-
ding correct zijn, vervangt u de printplaat.
Vergelijk de inlaatgasdruk met de minimale druk op het
label. Gaat de elektrode van de waakvlam vonken?
Controleer de kabelboom van de gasklep op defecte
draden of kortsluiting. Als er 24 volt aanwezig is tussen
PV en PV/MV-aansluitingen aan de gasklep, vervang
dan de gasklep. Controleer of er spanning komt te
staat op de gele en rode draden op de pin-aansluitin-
gen van de printplaat. Als er tijdens de ontsteekproef-
periode geen spanning aanwezig is op de pin-aanslui-
ting van de printplaat voor de rode en gele draden die
naar de gasklep leiden, vervang dan de printplaat. Als
de draden beschadigd zijn of de elektrode beschadigd
is, vervang dan de printplaat. Vervang de waakvlam.
Controleer de inlaatgasdruk. Valt de gasdruk onder de
minimale werkdruk op het typeplaatje nadat de hoofd-
gasklep wordt geopend? Is de grootte van de gaslei-
ding naar de boiler voldoende? Controleer de positie
van het waakvlamscherm en de staat van de branders.
Reinig de branders of indien nodig, vervang ze. Contro-
leer de waakvlam en observeer de microampère-output
tijdens de cyclus. Controleer de buis die naar de waak-
vlam loopt en vervang de buis als deze is gekrompen
of beschadigd. Als de draden beschadigd zijn of als de
vlamsensor of de elektrode beschadigd is, vervang dan
de waakvlambrander.
Vervang de printplaat.
7716074 - 002 - 15.01.2019