Koelregeling met twee geïntegreerde compressoren
Deze groep toepassingen kan worden gebruikt als de regelaar
twee compressoren moet schakelen.
De functies kunnen worden vergeleken met de elektrische
schema's 1 tot en met 3, maar in plaats van de ventilatoren scha-
kelt relais 2 nu de tweede compressor.
Beide compressoren moeten dezelfde capaciteit hebben. Wan-
neer de regelaar koeling vraagt, zal eerst de compressor met het
minst aantal draaiuren inschakelen en zal na de tijdvertraging de
tweede compressor inschakelen.
Zodra de temperatuur gezakt is tot de 'halve differentie' , zal de
laatst ingeschakelde compressor weer uitgeschakeld worden.
Als de lopende compressor er niet in slaagt om de temperatuur
op het setpoint te brengen, zal de tweede compressor weer
worden ingeschakeld. Dit zal gebeuren zodra de temperatuur de
'bovenkant' van de differentie bereikt. Als de temperatuur 'vast'
zit tussen het setpoint en de halve differentie gedurende twee
uur, zal er worden overgeschakeld naar de andere compressor
om de draaitijden te egaliseren.
De compressorinstellingen voor 'Minimale AAN-tijd' en 'Minimale
UIT-tijd' hebben tijdens de regeling altijd de hoogste prioriteit,
maar sommige functies zullen dit overrulen.
Koelregeling met ontdooiing
Deze toepassing kan worden gebruikt waar alleen koeling en
ontdooiing geregeld moeten worden.
Verwarmingsfunctie
Deze toepassing is hetzelfde als toepassing 1, alleen is hier een
verwarmingsfunctie toegevoegd welke het koelobject be-
schermd tegen een te lage temperatuur. De ontdooiuitgang zal
de verwarming in- en uitschakelen.
Deze toepassing wordt gebruikt als de temperatuur onder het
setpoint van de koeling kan komen. Om te garanderen dat de
temperatuur niet te laag wordt, wordt het verwarmingsfunctie 'x'
graden onder de referentiewaarde geactiveerd.
De S3 sensor moet worden aangesloten, omdat deze het signaal
levert tijdens het verwarmen.
AK-CC 210
Manual RS8EP510 © Danfoss 12-2015
5
6
7
10
8
9
7