4
IJking
De handelingen die in dit hoofdstuk worden beschreven zijn bedoeld voor
gemachtigde en daarvoor opgeleide personen, de werkzaamheden kunnen namelijk
de betrouwbaarheid van de detectie in het gedrang brengen.
De volgende procedure beschrijft:
• De nulpuntinstelling.
• De gevoeligheidsinstelling.
4.1
Benodigd materiaal
• Multimeter indien nodig met ingebouwde beveiliging.
• Fles met ijkgas van aangepaste concentratie voor het meetgebied (tussen 30 en 70% van
het meetgebied).
4.2
Inbedrijfstelling
4.2.1
Voorafgaande controles
Controleer de volgende punten:
• Aarding van de behuizing op de detector.
• Aanwezigheid van de verbinding tussen de beschermende omvlechting van de
verbindingskabel en de aarding van het centraal systeem.
• Kwaliteit van de mechanische montage (bevestiging, pakkingbus, afdekplaat).
Inschakelen van de detector
1. De alarmen van de installatie inhiberen zodat deze niet op een ongelegen moment in
werking treden tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden.
2. Overgaan tot het inschakelen van de lijn die verbonden is aan de detector, conform de
aanwijzingen van de fabrikant.
NPO100DU
Revision M.1
DETECTOR EXPLOSIEMTER DETECTIEAPPARAAT EN ZENDER
VOORTOXISCH GAS EN ZUURSTOF
OLC/OLCT 100
GEBRUIKSAANWIJZINGVANL
15