Het bevestigen van de behuizing zal worden uitgevoerd met 4 M6-schroeven en pluggen die
geschikt zijn voor de ondergrond.
Er is een speciale steun beschikbaar om de detector aan het plafond te bevestigen (zie Hoofdstuk
accessoires).
Voor de versie OLCT 100 HT kan enkel de kop met afstandsdetectie worden gebruikt in een
omgevingstemperatuur van –20 °C tot + 200 °C. De behuizing van OLCT 100 HT is uitsluitend
geschikt voor gebruik bij omgevingstemperaturen van -50 °C tot + 70 °C. De hoge
temperatuurkabel tussen de behuizing van OLCT 100 HT en het kopstuk OLC20 HT is een
noodzakelijk deel van de apparatuur en mag in geen enkel geval door de gebruiker worden
vervangen. De kabel moet mechanisch worden beschermd.
3.6
Verbindingskabel
De detector zal aan het centraal systeem (meetcentrale, automaat) worden bevestigd d.m.v. een,
indien nodig, gepantserde instrumentkabel. De keuze van de kabel zal worden bepaald door de
specifieke eisen die de installatie, te overbruggen afstand en het type detector stellen (zie tabel
hieronder).
Afbeelding 7 :De verbindingskabel die de detector verbindt met het centraal systeem
NPO100DU
Revision M.1
DETECTOR EXPLOSIEMTER DETECTIEAPPARAAT EN ZENDER
Afbeelding 6: bevestigingsprofiel van de behuizing.
centrale eenheid
connectie kabel
moet zorgvuldig worden gekozen.
OLC/OLCT 100
VOORTOXISCH GAS EN ZUURSTOF
GEBRUIKSAANWIJZINGVANL
Gasdetector
9