stelt u de telefoon zodanig in dat de groep wordt gebruikt die de ei-
genaar van de SIM-kaart is overeengekomen met de netwerkexploi-
tant. De besloten gebruikersgroep wordt aangeduid met het
pictogram
.
Opmerking:
Wanneer gesprekken zijn beperkt tot gesloten groepen
gebruikers, kunnen in sommige netwerken mogelijk nog wel bepaal-
de alarmnummers worden gekozen (bijvoorbeeld 112 of een ander
officieel alarmnummer).
Beveiligingsniveau (menu 4-5-5)
In dit menu kunt u het beveiligingsniveau van de telefoon inscha-
kelen om ongeoorloofd gebruik van de telefoon te voorkomen. U
hebt de beveiligingscode nodig om het beveiligingsniveau in te stel-
len. Zie "De telefoon beveiligen met de beveiligingscode" op pagina
90.
Opmerking: Als u het beveiligingsniveau wijzigt, worden alle
automatisch geregistreerde telefoonnummers gewist.
Toegangscodes wijzigen (menu 4-5-6)
Met dit menu kunt u de toegangscodes wijzigen: de beveiligingsco-
de, de PIN-code en de PIN2-code. Deze codes kunnen alleen uit de
cijfers 0 t/m 9 bestaan. U wordt gevraagd de huidige code en de
nieuwe code in te toetsen en om de nieuwe code te controleren.
Opmerking:
Zorg ervoor dat u toegangscodes gebruikt die afwijken
van alarmnummers, zoals 112, om te voorkomen dat u per ongeluk
het alarmnummer kiest.
Terug naar fabrieksinstellingen
(menu 4-6)
In dit menu kunt u de menu-instellingen op de oorspronkelijke
waarden terugzetten. Hiervoor hebt u de beveiligingscode nodig.
©2000 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.
Instellingen (menu 4)
85