Als u de optie Uitschakelen! kiest, wordt de telefoon uitge-
schakeld.
3 Selecteer Aanpassen en druk op OK.
4 Ga naar de instelling die u wilt aanpassen (bijvoorbeeld Type
beltoon) en druk op de Navi Roller. Zie "Profielinstellingen".
5 Ga naar de gewenste optie en druk op OK.
Profielinstellingen
Nadat u de optie Aanpassen hebt geselecteerd, kunt u de volgen-
de instellingen van het geselecteerde profiel wijzigen:
• Oproepsignaal, om aan te geven hoe de telefoon u waar-
schuwt wanneer een spraakoproep binnenkomt. De opties zijn:
Bellen, Oplopend, 1 x bellen, 1 x piepen en Stil.
Wanneer Oproepsignaal is ingesteld op Stil of op 1 x
piepen, klinkt geen beltoon en wordt
lefoon zich in de standby-modus bevindt.
• Type beltoon, om het type beltoon voor spraakoproepen in te
stellen.
Tip: Als u via IR of OTA een beltoon ontvangt, kunt u vijf
beltonen tegelijkertijd opslaan in de lijst met beltonen.
Raadpleeg uw netwerkexploitant voor meer informatie.
• Beltoonvolume, om het geluidsniveau voor het oproepsig-
naal en de beltoon voor berichten in te stellen.
• Trilalarm, om de telefoon in te stellen op trillen bij een in-
komend gesprek of een inkomend tekstbericht. Het trilalarm
werkt niet wanneer de telefoon is aangesloten op een lader of
bureaulader.
• Type beltoon voor berichten, om de beltoon voor tekst-
berichten in te stellen.
• Toetsenbordvolume, om het volume voor toetsenbordsig-
nalen in te stellen of om de toetsenbordsignalen uit te schakelen.
• Alarm- en speltonen, om de alarm- en spelgeluiden in- en
uit te schakelen. Wanneer deze optie is ingeschakeld, klinkt bij-
36
©2000 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.
weergegeven als de te-