59
Internetverbindingen
Een nieuw toegangspunt toevoegen
Een toegangspuntnaam (ofwel access point name, APN) is het adres dat de telefoon
gebruikt om verbinding te maken met het gegevensnetwerk. Standaard worden APNs
automatisch ingesteld als je de telefoon voor het eerst instelt. Als je mobiele
gegevensverbinding niet werkt of je kunt geen multimedia (MMS) bericht sturen, kun
je proberen een nieuwe APN in te voeren aan de hand van je locatie en de mobiele
aanbieder.
Voordat je dit toevoegt, moet je de naam en instellingen van het toegangspunt
(inclusief gebruikersnaam en wachtwoord indien nodig) aanvragen bij je mobiele
aanbieder.
1. Schuif op het startscherm naar links.
2. Tik op Instellingen > mobiele netwerken.
3. Tik op internet apn toevoegen of op mms apn toevoegen.
4. Voer de APN en andere verplichte instellingen in.
5. Tik op
om het op te slaan.
Gegevensroaming inschakelen
Maak verbinding met de netwerken van partners van je mobiele aanbieder voor
toegang tot dataservices wanneer je buiten het bereik van het netwerk van de
mobiele aanbieder bent.
Het gebruik van gegevensverbindingen tijdens roaming kan veel geld kosten. Neem
contact op met je mobiele aanbieder over de tarieven voor roaming voordat je daar
gebruik van maakt.
1. Schuif op het startscherm naar links.
2. Tik op Instellingen > mobiele netwerken.
3. Tik in het vakje Opties voor gegevensroaming en tik op roam.
Wi-Fi
Om Wi-Fi op je toestel te gebruiken, heb je toegang nodig tot een draadloos
toegangspunt of "hotspot". De beschikbaarheid en sterkte van het Wi-Fi-signaal
verschilt afhankelijk van de objecten, zoals gebouwen of een muur tussen kamers
waar het Wi-Fi-signaal doorheen moet.
Verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk
1. Schuif op het startscherm naar links.
2. Tik op Instellingen > Wi-Fi.