Draai de vier inbusbouten (figuur 25) (1) iets los, zo ver dat de zitting naar voren of naar achteren
geschoven kan worden. Na instelling worden de vier inbusbouten weer handvast aangedraaid.
Figuur 25: Zitdiepte instellen
Controle van de zitdiepte instelling
Tussen de voorkant van de zitting en de knieholte moet zich een ruimte van 2-3 vingers breed
bevinden. Deze ruimte is nodig voor een goede doorbloeding van de benen en ter voorkoming van
afknelling van zenuwbanen en bloedvaten.
waarschuwing:
De verstelling van de zitdiepte kan gevolgen hebben voor de positie van de voeten ten opzichte van
de voetsteun. Deze dient zonodig gecorrigeerd te worden (zie stap 5: instelling van de voetsteunen)
voordat u de zittinghoek instelt (zie stap 4: instelling van de zittinghoek).
34