150SE-1S
5.2
Controlepunten vóór inbedrijfstelling
27/04/2016 - 7606881-05
OPGELET
Als de temperatuur in de zonnecollectoren hoger is dan
130°C, werkt de regelaar in de veiligheidsmodus. Wacht
tot de avond om de zonnecollectoren in bedrijf te stellen
of af te laten koelen (afdekken).
5.2.1.
SWW-toestel
1. Controleer voor het in bedrijf nemen of de installatie daadwerkelijk
geleegd en doorgespoeld is.
2. Zorg dat alle kleppen van het circuit open staan.
3. Vul de installatie met water en controleer de hydraulische
afdichting.
5.2.2.
Primair zonnecircuit
De installatie is gevuld met warmteoverdrachtvloeistof
zonder luchtbellen.
4 Controleer visueel de dichtheid van alle aansluitingen van de
installatie.
4 Controleer of de anti thermosifonkleppen van de vertrek- en
retourleiding in de stand "0°" staan, zodat de vloeistof kan
circuleren.
4 Controleer of de klep boven de debietmeter open staat.
4 Controleer of de vul- en aftapklep goed afgesloten zijn (de doppen
worden in het zakje met de handleiding meegeleverd).
4 Controleer de aansluiting van de solarpomp.
4 Controleer of de regeling in de automatische stand staat.
¼Raadpleeg de handleiding van de regelaar.
5.2.3.
Primair verwarmingscircuit
¼Zie de Installatiehandleiding van de ketel
5.2.4.
Elektrische aansluiting
Controleer de elektrische aansluiting, vooral de aarding.
5. Inbedrijfstelling
39