4. Installatie
0°
45°
90°
32
4.11.2.
Anti thermosifonklep
Positie
Gebruik
0°
4
4
4
45°
4
4
4
90°
4
4
L000547-C
4.11.3.
Vullen van het primaire zonnecircuit
OPGELET
De installatie mag niet doorgespoeld of gevuld worden
wanneer de zonnecollectoren warmer dan 100°C zijn
(veel zon). Door het verhitten van de collectoren kan er
vloeistof ontsnappen in de vorm van een damp die
brandwonden kan veroorzaken.
OPGELET
Om vorst in de installatie te voorkomen, mag er geen
warmtegeleidende vloeistof gebruikt worden voor het
aftappen van de circuit. Gebruik als vloeistof voor
zonnecollectoren een mengsel van water-glycolpropyleen
met maximaal 50% glycolpropyleen.
OPGELET
Om te voorkomen dat er vuil in het expansievat komt, is
het aan te raden het expansievat af te scheiden van de
rest van de zonne-installatie tijdens de fasen van
doorspoelen en vullen.
n Procedure voor het doorspoelen
Gebruik in kleine installaties een lege verpakking voor
propyleenglycol als opvangreservoir onder de
afvoerleiding van de veiligheidsklep.
Anti thermosifonklep in werking.
Doorgang uitsluitend in de richting van de stroom (Pijl op de
buis).
Wanneer de installatie in bedrijf is, moeten de kranen in
verticale positie teruggezet worden.
Controleer de circulatie ter hoogte van de debietmeter.
Anti thermosifonklep volledig open.
Doorgang mogelijk in beide richtingen.
Voor het vullen, aftappen en doorspoelen van de installatie
moeten de kranen op 45° staan.
Kraan met ronde schuifklep gesloten.
Circulatie geblokkeerd.
150SE-1S
27/04/2016 - 7606881-05