Extra afsluitkranen voor het uitvoeren van service-werkzaam-
heden zijn voorgemonteerd in de optionele muurbeugel
(= accessoire), samen met een inlaatcombinatie.
• Plaats een afvoer voor het expansiewater van het veilig-
heidsventiel en het condenswater (gecombineerde afvoer).
LT.AL.CZ1.000.005
2.3.8 Aansluiten condensafvoer
• Het condenswater en de afvoer van het veiligheidsventiel
is samengevoegd in een geribbelde slang van 25 mm. Het
frame is links en rechts van gaten voorzien, waardoor de
geribbelde slang gevoerd kan worden.
• Voer de slang in een kunststof afvoerpijp (min. Ø 32 mm of
groter, uitkomend op riool).
Maak, in verband met servicewerkzaamheden, geen vaste
verbinding aan de gecombineerde condensafvoerleiding van
de Aquanta.
• Monteer een stankafsluiter of sifon in de afvoerpijp.
• Vul de ketelsifon, om het uitstromen van verbrandingsgas-
sen in de ruimte te voorkomen.
LT.AL.CZ1.000.006
• De condensafvoeraansluiting op de afvoerpijp mag niet
worden afgedicht.
• Afschot afvoerpijp minimaal 3 cm per meter, maximale hori-
zontale lengte 5 meter.
• Het lozen van condenswater op een dakgoot is niet toege-
staan.
2.3.9 Aansluiten vloerverwarming
De Remeha Aquanta kan direct op een vloerverwarmingsinstal-
latie worden aangesloten. In installaties waarin zuurstofdiffusie
door de kunststof leidingen kan optreden, adviseert Remeha een
hydraulische scheiding op te nemen door een TSA of een filter
voor de Aquanta te plaatsen.
Bij het aanbrengen van vloerverwarming moet deze zo worden
uitgelegd dat de pomp van de vloerverwarming bij 'geen warmte-
vraag' geen doorstroming in de Aquanta kan veroorzaken. Plaats
daarom een open verdeler in combinatie met een terugslagklep.
2.4 Gaszijdig aansluiten
2.4.1 Aanvullende richtlijn voor aansluiten gasleiding
Controleer voor montage of de gasmeter voldoende capaciteit
heeft. Houd daarbij rekening met het verbruik van alle huis-
houdelijke apparaten. Waarschuw het plaatselijke energiebe-
drijf, als de gasmeter te weinig capaciteit heeft.
12
Remeha Aquanta