Basisbediening
Beelden opnemen nadat de diafragmawaarde
en de sluitertijd ingesteld zijn
Opnamemodus:
U kunt de belichting instellen met de instellingen van de diafragmaring en de
sluitertijdknop.
In het menu [Opname] instellingen wijzigen en uw eigen opnameomgeving
instellen.
U kunt ook beelden opnemen door beeldeffecten toe te passen. (→42)
1
Draai de diafragmaring en de sluitertijdknop om uw
voorkeursopnamemodus in te stellen
Zet gelijk
met de
indicator
Opnamemodus
[Program AE]-modus (→29)
[Lensopeningspr.]-modus
(→30)
[Sluiterprioriteit]-modus
(→31)
[Handm. belicht.]-modus
(→32)
• In de [Lensopeningspr.]-modus, de [Sluiterprioriteit]-modus en de [Handm.
belicht.]-modus wordt het effect van de diafragmawaarde en de sluitertijd
die u ingesteld hebt, niet op het opnamescherm toegepast. Gebruik de
[Voorvertoning]-modus om het effect op het opnamescherm te controleren.
(→33)
De helderheid van het scherm kan afwijken van de feitelijk opgenomen
beelden. Controleer de helderheid van beelden op het afspeelscherm.
Bij het filmen kan er wel eens een snellere sluitertijd dan uw gekozen
sluitertijd worden toegepast.
28
SQT0365 (DUT)
Stel de diafragmaring in op een
stop met een klik.
Diafragmaring
[A] (AUTO)
Uw
voorkeursinstellingen
[A] (AUTO)
Uw
voorkeursinstellingen
Sluitertijdknop
[A] (AUTO)
[A] (AUTO)
Uw
voorkeursinstellingen
Uw
voorkeursinstellingen