Fotograferen
• Druk op de [
1
Selecteer de opnamemodus
• Elke keer wanneer u op de [iA]-knop drukt, wordt de opnamemodus
omgeschakeld tussen
[Intelligent auto]-modus (→26)
Foto's opnemen met automatische instellingen.
[Program AE]-modus (→29)
Foto's maken met de instellingen voor diafragmawaarde en
sluitertijd automatisch aangepast.
[Lensopeningspr.]-modus (→30)
Diafragma instellen en vervolgens foto's opnemen.
[Sluiterprioriteit]-modus (→31)
Sluitertijd instellen en vervolgens foto's opnemen.
[Handm. belicht.]-modus (→32)
Kies de gewenste diafragmawaarde en sluitertijd en ga dan beelden
opnemen.
2
Stel scherp op het onderwerp
• De diafragmawaarde en de sluitertijd worden
weergegeven. (Als de diafragmawaarde en
de sluitertijd in rood worden weergegeven en
knipperen, hebt u niet de juiste belichting, tenzij
u de flitser gebruikt.)
AF-gebied
( Goed scherpgesteld:
groen)
3
Maak een foto
●
De scherpstelaanduiding knippert en er klinkt een
pieptoon wanneer niet goed is scherpgesteld.
Gebruik het in rood weergegeven scherpstelbereik ter
referentie.
]-knop (
) om de aandrijfstand in te stellen op [
en
/
/
/
.
Scherpstelaanduiding
( Goed scherpgesteld:
brandt
Niet goed scherpgesteld:
knippert)
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Basisbediening
] ([Enkel]).
Half
indrukken
Volledig
indrukken
Scherpstelbereik
25
SQT0365 (DUT)