Reinigen
Gebruik nooit een reinigingsmiddel
dat zand, schuurmiddelen, soda,
zuren of chloorverbindingen bevat.
Gebruik ook geen chemische oplos-
middelen.
Ook ongeschikt zijn zogenaamde
schuurmiddelen die "vrij zijn van
schuurmiddelen", want die veroorza-
ken matte vlekken.
Zorg ervoor dat er geen water in de
temperatuurregelaar of de ver-
lichting komt.
Er mag geen reinigingswater door
de afvoeropening voor het dooiwater
lopen.
Gebruik geen stoomreiniger. De
stoom kan terechtkomen op onder-
delen van het toestel die onder
spanning staan en zo kortsluiting
veroorzaken.
Het typeplaatje in het toestel mag
niet worden verwijderd. De informa-
tie op dit plaatje is belangrijk in ge-
val van een storing.
Vóór het reinigen
^ Schakel het toestel uit en trek de
stekker uit het stopcontact.
^ Haal de levensmiddelen uit het toe-
stel en bewaar ze op een koele
plaats.
^ Ontdooi het vriesvak (afhankelijk van
het model).
26
^ Neem alle onderdelen die uit het toe-
stel genomen kunnen worden uit het
toestel om ze te reinigen.
Binnenruimte, toebehoren
^ Reinig de koelzone minstens 1 keer
per maand en het vriesvak (afhanke-
lijk van het model) na elke
ontdooiing. Gebruik hiervoor lauw
water en wat handafwasmiddel.
^ Reinig alle onderdelen met de hand,
niet in de afwasautomaat.
^ Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater in de koelzo-
ne regelmatig met een wattenstaafje
of iets dergelijks, zodat het dooiwater
altijd ongehinderd kan weglopen.
^ Ga na de reiniging met doek die met
schoon water is vochtig gemaakt
over de binnenruimte en het toebeho-
ren. Wrijf vervolgens alles droog met
een doek. Laat de deur van het toe-
stel korte tijd openstaan.
Openingen voor luchttoevoer
en -afvoer
^ Reinig alle openingen voor luchttoe-
voer en -afvoer regelmatig met een
borsteltje of een stofzuiger. Wanneer
er zich stof ophoopt, verhoogt het
energieverbruik.