Inhoudsopgave
Advertenties
Cetetherm AquaEfficiency
Instructies voor installatie, onderhoud en bediening
11.8 S5 Menu Buitentemperatuur
Dit submenu maakt het mogelijk om de verwarmingscurveparameters in te stellen: helling +
omgevingsbinnentemperatuur instelpunt op een klokprogramma.
OPMERKING: Om deze functie te activeren, stelt u parameter S5 Actieve verwarming in op 1 in het
Configuratiemenu.
Wanneer deze parameter is geactiveerd, krijgt deze zijn invloed op het S1-instelpunt dat gewijzigd en variabel
is. Het activeren van S5-verwarming in het configuratiemenu is niet nodig in het geval van de AlfaPilot-modus:
deze moet niet worden geactiveerd als een constante temperatuurinstelling op S1 is vereist, zoals bij de
productie van tapwater.
Zie voor meer informatie over de werkmodus van AlfaPilot
1. Gebruik het wiel en markeer het kloklogo. Druk op het wiel.
2. SP_T_Amb_S5 temperatuur zal een correctie van het instelpunt
van de verwarmingscurve toepassen. 20°C in
omgevingstemperatuur is de referentietemperatuur, waar geen
correctie optreedt (zie onderstaande afbeelding).
3. De standaardwaarde voor SP_T_Amb_S5 is:
•
20°C tussen 6:00 uur en 22:00 uur en
•
15°C tussen 22:00 uur en 6:00 uur de volgende dag
Zie voor het wijzigen van deze tijdprogramma-i
nstellingen
10.2
Tijdprogramma's.
4. Verwarmingscurve-kromming
Verander de kromming van de verwarmingscurve niet, dit is een
fabrieksinstelling.
5. Verwarmingscurve-helling
(zie onderstaande afbeelding)
Standaardwaarde is 1.6 dit betekent:
Bij een buitentemperatuur van -20°C is het berekende instelpunt ≈85°C
en bij een buitentemperatuur van +20°C is het berekende instelpunt
20°C.
Als u bijvoorbeeld een berekend instelpunt van 90°C wilt bij een
buitentemperatuur van -20°C, stel dan de parameter HeatCurve slope in
op ≈1.8.
Als u de omgevingstemperatuur instelt op 15°C, wordt het instelpunt
verlaagd naar ≈87°C.
Als er geen buitentemperatuursensor (S5) in gebruik is, raadt
Cetetherm ten zeerste aan om handmatig een waarde van 20°C voor
de S5-sensor in te voeren.
De S5-waarde moet worden ingesteld om het constante
temperatuurinstelpunt op de Pt2-sensor niet te verstoren
(zie
11.14 Menu
zonne-energie).
Het handpictogram geeft aan dat de waarde handmatig is ingevoerd.
De weersafhankelijke regelaar heeft een verwarmingscurve nodig om het juiste instelpunt voor de
aanvoertemperatuur te bepalen aan de hand van de temperatuur van de buitenlucht. De grafiek van de
verwarmingscurve geeft de relatie aan tussen de buitenluchttemperatuur en de bijbehorende
aanvoertemperatuur.
18.12 Functionaliteit AlfaPilot
38
toevoegen.
Advertenties
Inhoudsopgave
