Pagina 1
Installatiehandleiding DOJO AIRCOHEATER BUITENUNIT 1U-007DBR 1U-009DBRB 1U-012 DBRB 1U-018DBRB Voor gebruik door de professional. Te bewaren door de gebruiker voor toekomstig gebruik.
WAARSCHUWINGEN EN VOORZORGSMAATREGELEN Lees de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen in detail voordat u met de installatie begint. Dit symbool geeft aan dat dit apparaat een ontvlambaar koelmiddel gebruikt. Er bestaat brandgevaar als het koelmiddel lekt en wordt blootgesteld aan een externe ontstekingsbron.
Pagina 4
Algemeen • Installeer en bewaar het toestel niet in de buurt van een warmtebron • Het apparaat niet doorboren of verbranden. • Het apparaat bevat geen onderdelen die door de gebruiker kunnen worden gerepareerd. Breng het naar een installateur. • Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van ten minste 8 jaar oud en door personen met beperkte fysieke, zintuiglijke of geestelijke vermogens of met gebrek aan ervaring of kennis,...
R32 Koelmiddel • Gebruik koelmiddel voor extra vulling, gereedschap en aansluitingen die specifiek bestemd zijn voor het op het typeplaatje van de unit vermelde koelmiddel. • Laat het koelmiddel niet aan de atmosfeer ontsnappen. Als er tijdens de installatie koelmiddel lekt, moet u de ruimte ventileren. Aan het einde van de installatie mag er geen koudemiddel lekken.
Koelaansluitingen • Gebruik geen afdichtingsmiddel voor koelmiddel- aansluitingen, omdat dit de binnenkant van de aansluitingen kan verstoppen of vervuilen. Bij gebruik van dergelijke lijm vervalt de garantie van het apparaat. • Alle koelsystemen zijn gevoelig voor verontreiniging door stof vocht. dergelijke verontreinigingen koelcircuit...
Pagina 7
Installatie • Deze airconditioners zijn bestemd voor residentieel commercieel gebruik, om het thermisch comfort van de gebruikers te garanderen. Ze zijn niet bestemd voor gebruik op plaatsen met een hoge vochtigheidsgraad (bloemenwinkel, broeikas, wijnkelder, enz.), waar de omgevingslucht stoffig is en waar aanzienlijke elektromagnetische storingen voorkomen (computerruimte, nabijheid van televisieantennes of relais).
Installatie • Installeer de eenheden op een plaats waar de gas-, vloeistof- en condensaatleidingen gemakkelijk kunnen worden geïnstalleerd. • Installeer de binnenunit, buitenunit, voedingskabels, verbindings- kabels en afstandsbedieningskabels op minstens 1 m afstand van een TV of radio-ontvanger. Dit is om interferentie te voorkomen (zelfs op meer dan 1 m kunnen de signalen echter nog gestoord worden).
Pagina 9
Elektrische aansluitingen • Het contract met de energieleverancier moet voldoende zijn om niet alleen het vermogen van het apparaat te dekken, maar ook de som van de vermogens van alle apparaten die tegelijkertijd in werking kunnen zijn. Als het vermogen onvoldoende is, controleer dan bij de energieleverancier de waarde van het in uw contract opgenomen vermogen •...
Pagina 10
Elektrische aansluitingen • In geval van storing (brandlucht, enz.) de installatie onmiddellijk stopzetten, de stroomonderbreker uitschakelen en een bevoegd persoon raadplegen. • Sluit het toestel aan op aarde. Een onjuiste aarding kan elektrische schokken veroorzaken. • Verkeerde bedrading kan het hele systeem beschadigen. •...
Bescherming van het milieu Dit symbool op het product of op de verpakking geeft aan dat dit product niet als huishoudelijk afval mag worden behandeld. Daarom moet het worden ingeleverd bij een afvalinzamelingscentrum dat belast is met de recycling van elektrische en elektronische apparatuur.
BUITENUNITS 1. STANDAARD TOEBEHOREN Standaard accessoires zijn altijd inbegrepen in de verpakking. Verzamel de accessoires en instructies voordat u de verpakking weggooit. Gebruik de accessoires volgens de instructies. Accessoire Condensaatuitlaat Antitrilbevestigingen Visueel Hoeveelheid...
2. AFMETINGEN Afmetingen (mm) Woonmodellen 1U-007DBR 1U-009DBRB 1U-012DBRB 1U-018DBRB 3. VERPLAATSING VAN DE EENHEID Raak de vinnen niet aan, want dat kan snijwonden veroorzaken. Draag het apparaat voorzichtig en houd het vast aan de handgrepen.
4. LOCATIE De keuze van de locatie is bijzonder belangrijk, aangezien de latere verplaatsing een delicate operatie is die door gekwalificeerd personeel moet worden uitgevoerd. Bepaal de plaats van de installatie na overleg met de klant. • Installeer de buitenunit op een plaats die zijn gewicht kan dragen en geen trillingen verspreidt.
Pagina 15
Eenheid : mm Obstakels aan de voorkant Obstakels voor en achter ≥ 150 ≥ ≥ Eenheid : mm Niet omhoog Niet-klevende tape Hechting Verbindingskabel Condensafvoerleiding Isolatie Gat deksel (flens) ≥ 15 cm Luchtinlaat Luchtuitlaat ≥ 30 cm ≥ 50 cm ≥...
Pagina 16
▪ Grondverankering Installeer de buitenunit niet direct op de grond, omdat dit een storing kan veroorzaken. Condenswater kan bevriezen tussen de vloer en de onderkant van het apparaat en de condensafvoer verhinderen. Zware sneeuwval kan in sommige gebieden de luchtinlaat en -uitlaat blokkeren en de productie van warme lucht verhinderen.
Wanneer de condensafvoer is aangesloten, de ongebruikte gaten aan de onderkant van de buitenunit afdichten met de rubberen pluggen en afwerken met kit om lekkage te voorkomen. Condensafvoer Unit Condensaatuitlaat (accessoire) Afmetingen (mm) Woonmodellen 1U-007DBR 202,5 1U-009DBRB 202,5 1U-012DBRB 1U-018DBRB...
6.2. Flare-verbinding ▪ Flaring Snij de verbindingen met een pijpsnijder op de juiste lengte. Zorg ervoor dat de verbindingen. Ontbraam voorzichtig en houd de buis naar beneden om te voorkomen dat er slijpsel in komt. Haal de «Flare» moeren van de binnenunit en van de buitenunit. Breedte bij Diameter van de Breedte van de...
Pagina 20
▪ Aansluiting Verwijder alleen de stoppen van de leidingen en kranen wanneer u de aansluiting maakt. Let vooral op de plaatsing van de buis ten opzichte van de fitting. Gebruik 2 sleutels om de flare-moeren in de buisas vast te draaien. Draai de flensmoeren aan met de momentsleutel volgens de aangegeven methode.
De kabeldoorsneden worden ter indicatie gegeven. De installateur moet nagaan of ze overeen- stemmen met de behoeften en de geldende normen. Stroomvoorziening Vermogen- Stroom- Woonmodellen schakelaar voorziening Stroomkabel Verbindingskabel 1U-007DBR 1U-009DBRB 3G x 1,5 mm 4G x 1,5 mm 16 A Op het netwerk 1U-012DBRB 1U-018DBRB...
Pagina 22
▪ Kabelvoorbereiding Plaats met behulp van een krimp- tang een ronde krimpaansluiting op het uiteinde van de draad, met een diameter die overeen- Strip komt met de schroeven op het 10 mm klemmenblok. Ronde kabelschoen Huls ▪ Bedrading naar klemmenblok schroef met sluitring Kabel Ronde kabel-...
8. INBEDRIJFSTELLING VAN DE INSTALLATIE ▪ Aan te schaffen materialen De druk is hoog en kan niet worden gemeten met standaard drukmeters. Spruitstukken Aanbevolen wordt een manifold met manometers met een meetbereik van -0,1 tot 5,3 MPa (HP) en -0,1 tot 3,8 MPa (BP). Het gebruik van slangen met ¼-draaikleppen vergemakkelijkt de hantering Schrader tijdens de inbedrijfstelling (geen doorblazen van de slangen, omdat ze op...
8.2. Vacuüm trekken ▪ Kalibratie en controle van een vacuümpomp Controleer de kwaliteit en het oliepeil van de vacuümpomp. Sluit de vacuümpomp aan op een vacuümmeter als de vacuümpomp daar niet mee is uitgerust. Trek een paar seconden vacuüm. De pomp moet zijn vacuümdrempelwaarde bereiken en de naald van de vacuümmeter mag niet bewegen.
Bereken de uit te voeren extra belasting De onderstaande tabel kan worden gebruikt om snel de extra in te voeren R32-vulling te bepalen, afhankelijk van de lengte van de koelverbinding. Modellen 1U-007DBR 1U-009DBRB 1U-012DBRB Vanuit de fabriek geladen 500 g...
Koppel de vacuümpomp los (gele slang) en sluit op zijn plaats een R32-cilinder aan in de stand voor vloeistofonttrekking. Vloeistof Plaats de fles op een precisie weegschaal. Weeg de fles. Open de cilinderklep. Open voorzichtig en lichtjes de rode klep van de HP manometer en controleer de waarde die de schaal aangeeft.
8.6. Testen van het apparaat Inbedrijfstelling in de verwarmingsmodus heeft tot gevolg dat de garantie vervalt. Begin met het apparaat te testen in de koel modus en vervolgens in de verwarmingsmodus. Zorg ervoor dat het systeem voor de test 12 uur aanstaat, zodat de compressor kan opwarmen.
9. FOUTCODES Aantal Display knipperingen op de Defect Diagnostiek LED1 op de binnenunit buitenunit EEPROM op moederbord EEPROM buitenunit defect buitenunit defect Aansluitingsfout op vermogensmodule, overstroom Defecte voedingsmodule of kortsluiting Hoofdbordcontrole defect / hoge AC-zijdige overstroombeveiliging stroom PCB buitenunit, voedingsmodule Communicatiefout tussen defect, of slechte verbinding powermodule en moederbord...
Pagina 29
Aantal Display knipperingen op de Defect Diagnostiek LED1 op de binnenunit buitenunit Verkeerde plaatsing van de Beschadigde vermogensmodule compressorrotor / PCB Kortsluiting / oververhitting Thermische overbelasting componenten Probleem met de Temperatuur warmtewisselaar warmtewisselaar of gebrek aan binnen te hoog in koelmodus koelmiddel Vorstbeveiliging voor Temperatuur warmtewisselaar...
VOORKOMEN VAN VOCHTPROBLEMEN Vocht tast de werking en de levensduur van uw product ernstig aan. De aanwezigheid van vocht of vreemde voorwerpen in de compressorolie leidt altijd tot uitsluiting van de garantie.. Beneden 10°C worden vacuümtrekken en stikstofblazen minder effectief. De vacuümtijd is afhankelijk van de buitentemperatuur om het in het systeem aanwezige vocht (condensatiedruppels) te verdampen.
AANBEVELINGEN De eenheden moeten goed worden vastgezet. Voldoende vrije ruimte voor een goede luchtcirculatie over de wisselaars. Voldoende vrije ruimte om een goede luchtcirculatie op de wisselaars mogelijk te maken De elektrische installatie wordt uitgevoerd volgens de geldende voorschriften, met name de norm NEN-1010.
Controle van het luchtstroomnetwerk op leidingwerk, • Reinigen van de condensbak van de buitenunit en eventueel de condensafvoer.. Met het serviceboekje van Atlantic Airconditioning kunt u eenvoudig de onderhoudswerkzaam- heden controleren. ONDERHOUD Deze handelingen, die door iedereen kunnen worden verricht, moeten worden uitgevoerd met de hieronder aanbevolen frequenties..
Pagina 33
Datum ingebruikname: WWW.GROUPE-ATLANTIC.NL TEL. +31 (0)318 54 47 00 Contactgegevens van de installateur of klantenservice...
Stempel van de installateur Inbedrijfstelling uitgevoerd door : Op : Handtekening : Installatiedatum : ....Stuur een kopie van deze pagina naar service.nl@groupe-atlantic. com...