2.
Veiligheid
Deze
bedieningshandleiding
aanwijzingen, die bij de montage, bediening en
onderhoud moeten worden opgevolgd. Daarom moet
deze handleiding beslist voor het gebruik door degene
die met de machine gaat werken worden gelezen en hij
dient zich met de inhoud vertrouwd te maken.
Alle
veiligheidsadviezen
nauwkeurig in acht nemen en opvolgen.
2.1
Gevaren door het niet opvolgen
van de veiligheidsadviezen
Het negeren van de veiligheidsaanwijzingen
•
kan zowel gevaar opleveren voor personen als
het milieu en de machine.
•
kan
tot
verlies
schadevergoeding leiden.
Concreet
kan
het
veiligheidsaanwijzingen bijvoorbeeld de volgende
gevaren veroorzaken:
•
In gevaar brengen van personen door niet
afgeschermde werkbreedte.
•
Onwerkzaamheid
machinefuncties.
•
Niet
toepassen
methoden voor onderhoud en afstelling.
•
Het in gevaar brengen van personen door
mechanische en chemische invloeden
•
Het verontreinigen van het milieu door lekkage
van hydraulische olie.
2.2
Kwalificatie van de bedienende
persoon
Het apparaat mag uitsluitend door personen worden
bediend, die er mee vertrouwd zijn en op de hoogte
zijn van de daaraan verbonden mogelijke gevaren.
2.3
Aanduiding van aanwijzingen in
de bedieningshandleiding
2.3.1
Algemeen gevarensymbool
De veiligheidsaanwijzingen in deze handleiding, die door ze
niet in acht te nemen, gevaar voor personen kan opleveren,
zijn
met
algemeen
(Veiligheidssymbool volgens DIN 4844-W9)
a
gekenmerkt.
Veiligheid
bevat
belangrijke
in
deze
handleiding
van
elke
aanspraak
negeren
van
van
belangrijke
van
de
voorgeschreven
gebruikelijke
gevarensymbool
2.3.2
Let op-symbool
Veiligheidsaanwijzingen, die door ze niet in acht te
nemen kunnen leiden beschadiging en niet goed
functioneren van de machine, zijn met het let op-
symbool
gekenmerkt.
2.3.3
Advies-symbool
Adviezen
over
machine, die voor een storingvrij gebruik van belang
zijn, worden met het advies-symbool
op
de
gekenmerkt.
2.4
Veiligheidsaanwijzingen voor het
achteraf
elektrische
apparaten en/ of componenten
De machine is met elektronische componenten en
onderdelen uitgerust, waarvan de functie kan worden
beïnvloed door elektromagnetische straling van
andere apparaten. Door dergelijke invloeden kunnen
personen in gevaar komen, wanneer de navolgende
veiligheidsaanwijzingen niet worden opgevolgd.
Bij installatie van elektrische en elektronische
apparaten en / of componenten in de machine, die
aan het elektrisch systeem worden aangesloten,
moet de gebruiker zelf vastellen of de installatie
storingen veroorzaakt in de elektronica of andere
componenten van het voertuig.
Men moet er vooral op letten, dat de achteraf
geïnstalleerde
componenten voldoen aan de EG machinerichtlijn
EMV- 89/336/EWG en voorzien zijn van het CE-
kenteken.
Voor
het
achteraf
communicatiesystemen (b.v. GSM of mobilofoon)
moeten in het bijzonder aan de volgende eisen
worden voldaan:
Alleen goedgekeurde zendapparatuur inbouwen.
Het bedienen van draagbare of mobile apparatuur in
de cabine van het voertuig is alleen toegestaan in
verbinding
met
buitenantenne.
I
specifieke
kenmerken
F
installeren
of
elektronische
elektrische
en
elektronische
inbouwen
van
een
vast
geïnstalleerde
+
AMADOS
DB 1001 01.04
7
van
de
van
mobile