Om op speciaal en aangepast papier af te drukken (Windows)
OPMERKING:
Eigenschappen afdrukserver.
1.
Plaats het juiste papier in de invoerlade. Zie
2.
Klik op Afdrukken in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
3.
Zorg ervoor dat uw printer is geselecteerd.
4.
Klik op de knop waarmee u het dialoogvenster Eigenschappen opent.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam Eigenschappen, Opties,
Printerinstellingen, Printereigenschappen, Printer of Voorkeuren.
OPMERKING:
geselecteerd in de HP software. Zie
software.
5.
Klik in het tabblad Layout of Papier/kwaliteit op de knop Geavanceerd.
6.
Selecteer in de zone Papier/uitvoer het aangepaste papierformaat uit de vervolgkeuzelijst
Papierformaat.
OPMERKING:
invoerlade plaatst en dat u het papierformaat op het bedieningspaneel van de printer instelt.
7.
Selecteer desgewenst nog andere afdrukinstellingen en klik op OK.
8.
Klik op Afdrukken of OK om het afdrukken te starten.
Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig afdrukken)
Afdrukken op beide zijden van de pagina (Windows)
1.
Plaats papier in de invoerlade. Zie
2.
Selecteer Afdrukken in uw software.
3.
Zorg ervoor dat uw printer is geselecteerd.
4.
Klik op de knop waarmee u het dialoogvenster Eigenschappen opent.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam Eigenschappen, Opties,
Printerinstellingen, Printereigenschappen, Printer of Voorkeuren.
OPMERKING:
geselecteerd in de HP software. Zie
software.
5.
Selecteer de gewenste opties.
62
Hoofdstuk 6 Afdrukken
Vooraleer u op aangepast papier kunt afdrukken, moet u het aangepaste formaat instellen in
Afdrukinstellingen die van toepassing zijn op alle afdruktaken moeten worden
Als u het Papierformaat wijzigt, zorg er dan voor dat u het correcte papier in de
Plaats papier
Afdrukinstellingen die van toepassing zijn op alle afdruktaken moeten worden
Plaats papier
voor meer informatie.
Hulpprogramma's printerbeheer
voor meer informatie.
Hulpprogramma's printerbeheer
voor meer informatie over de HP
voor meer informatie over de HP
NLWW