PATIËNT-IDENTIFICATIENUMMER
PATIËNT-IDENTIFICATIENUMMER
Patiënt-identificatie en andere bedieningsmiddelen die gebruik maken van de
ETHERNETMODUS
Wanneer model 3150-C wordt aangesloten op de CT-console en de Ethernet-modus wordt geselecteerd, dan wordt
de alfanumerieke patiënt-ID die wordt ingevoerd in de CT-console overgdragen naar monitor model 3150-C. De
eerste 12 tekens van de patiënt-ID worden weergegeven bovenin het scherm, boven de hartslag. Dezelfde patiënt-ID
wordt ook opgeslagen voor overdracht terug naar de CT-console voor wanneer er gegevens door de console worden
opgevraagd.
Naast de patiënt-ID kan de gebruiker andere informatie invoeren via de CT-console. Deze informatie wordt
vervolgens overgedragen naar monitor model 3150-C. Zo kunnen bijvoorbeeld de SCAN DELAY en SCAN
WIDTH worden ingesteld. Deze worden weergegeven aan de rechterkant van het scherm en worden gebruikt voor
het annoteren (in kleur) van de scanduur op de ECG-signaalregistratie.
Raadpleeg de bedieningshandleiding van de CT-Scanner voor aanvullende informatie over het invoeren van de
patiënt-ID en andere op afstand bedienbare mogelijkheden.
Model 3150-C series Bedieningshandleiding
27