Nederlands
4. Werking
De lichtcomputer wordt door een micro controller aangestuurd. Het
programma dat in de micro controller is opgeslagen stuurt de 5 uitgangen
van de module aan. De volgorde en de tijdsduur is per uitvoering anders.
De LC-module heeft een schakelingang (JP2), die bij bepaalde
uitvoeringen invloed heeft op het programmaverloop. Al naar gelang de
uitvoering is de uitwerking van het aan massa leggen of niet als volgt
het programma wordt na het doorlopen beëindigd of wordt
voortdurend herhaald;
de ene of de andere variant van een programma wordt afgespeeld.
LC-1 "Reclamelicht 1":
ingeschakeld, knipperen drie keer tegelijk en worden dan weer
uitgeschakeld. Wordt de ingang JP2 met massa verbonden, dan wordt
het programma na een cyclus gestopt. Blijft de ingang geopend, dan
wordt het programma constant herhaald.
LC-2 "Reclamelicht 2": De vijf uitgangen worden na elkaar aan- en
weer uitgeschakeld (looplicht) en dan allemaal voor ca. 3 seconden
ingeschakeld. Wordt de schakelingang JP2 met massa verbonden, dan
wordt het programma na een cyclus gestopt. Blijft de ingang geopend,
dan wordt het programma constant herhaald.
LC-3 "Reclamelicht 3": De vijf uitgangen worden eerst enkele keren,
ogenschijnlijk zonder systeem, kort in- en uitgeschakeld en dan allemaal
voor ca. 3 seconden ingeschakeld. Wordt de schakelingang JP2 met
massa verbonden, dan wordt het programma na een cyclus gestopt. Blijft
de ingang geopend, dan wordt het programma constant herhaald.
LC-4 "Knipperinstallatie wegwerken": Via de vijf uitgangen wordt
een looplicht in gang gezet. Wordt de schakelingang JP2 met massa
verbonden, dan wordt het programma na een cyclus gestopt. Blijft de
ingang geopend, dan wordt het programma constant herhaald.
Pagina 10
De
vijf
uitgangen
LC-modules
worden
na
elkaar