9 Inbedrijfstelling
Om de temperatuur op te volgen, ga naar [A.6] en selecteer de
informatie die u wilt controleren.
9.4.4
Stelmotoren proefdraaien
Het proefdraaien van de stelmotoren dient om de werking van de
verschillende stelmotoren te controleren (wanneer u bijv. selecteert
dat de pomp moet werken, zal het proefdraaien van de pomp
starten).
Voorwaarde:
Zorg
ervoor
aanvoerwatertemperatuur, de startpagina van de kamertemperatuur
en de startpagina van het warm tapwater UIT zijn.
1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op Installateur. Zie
gebruikertoegangsniveau
pagina 44.
2 Controleer of de regeling van de kamertemperatuur, de regeling
van de temperatuur uittredend water en de regeling van het
warm tapwater via de gebruikersinterface op UIT gezet werden.
3 Ga naar [A.7.4]:
> [Custom.DAIKIN.Value] > Inbedrijfstelling
> Installateurinstellingen.
4 Selecteer een stelmotor en druk op
5 Selecteer OK en druk op
Gevolg: Het proefdraaien van de stelmotor start. Het stopt
automatisch wanneer het is voltooid. Om het handmatig te stoppen,
druk op
, selecteer OK en druk op
Mogelijke vormen van proefdraaien voor de
stelmotoren
▪ De back-upverwarming (stap 1) proefdraaien
▪ Pomptest (alleen de pomp van de secundaire temperatuurzone)
INFORMATIE
Zorg ervoor de het systeem volledig ontlucht is vooraleer
proef te draaien. Vermijd tevens storingen in het
watercircuit tijdens het proefdraaien.
▪ De 2-wegklep proefdraaien
▪ 3-wegkleptest (3-wegklep voor schakelen tussen verwarmen van
ruimten en tank opwarmen)
▪ De bodemplaatverwarming proefdraaien
▪ Het bivalent signaal testen
▪ De alarm-output testen
▪ Het verwarmingssignaal testen
▪ Test voor snel opwarmen
▪ De circulatiepomp proefdraaien
9.4.5
De dekvloer van de vloerverwarming
drogen
Deze
functie
wordt
gebruikt
vloerverwarmingsinstallatie tijdens de bouw van een huis zeer traag
te drogen. Met deze functie kan de installateur dit programma
programmeren en uitvoeren.
Zorg ervoor dat de startpagina van de aanvoerwatertemperatuur, de
startpagina van de kamertemperatuur en de startpagina van het
warm tapwater UIT zijn.
Deze functie kan uitgevoerd worden zonder de buiteninstallatie eerst
te moeten afwerken. In dat geval zal de back-upverwarming de
dekvloer
drogen
en
aanvoerwater
warmtepomp werkt.
Wanneer er nog geen buitenunit is geïnstalleerd, sluit de
hoofdstroomtoevoerkabel aan op de binnenunit via X2M/30 en
X2M/31. Zie
"7.9.9 De hoofdvoeding aansluiten" op
Uitgebreide handleiding voor de installateur
70
dat
de
startpagina
van
"Het
instellen
op
Installateur"
. Voorbeeld: Pomptest.
.
.
om
de
dekvloer
van
leveren
zonder
dat
pagina 39.
INFORMATIE
▪ Als Noodgeval op Handm ([A.6.C]=0) is ingesteld en de
unit wordt getriggerd om het noodbedrijf te starten, zal
de gebruikersinterface eerst hiervoor een bevestiging
vragen vooraleer te starten. Zelfs wanneer de gebruiker
het noodbedrijf NIET bevestigt, blijft de functie Dekvloer
drogen van de vloerverwarming ingeschakeld.
▪ Tijdens
vloerverwarming
de
pompsnelheid NIET van toepassing.
OPMERKING
De installateur is verantwoordelijk voor:
op
▪ het contact opnemen met de fabrikant van de dekvloer
om de instructies te bekomen om de dekvloer voor de
eerste maal te verwarmen zodat deze niet zou
beginnen te barsten,
▪ het programma voor het drogen van de dekvloer
programmeren volgens de instructies (zie hierboven)
van de fabrikant van de dekvloer,
▪ het op regelmatige basis controleren van de correcte
werking van de instelling,
▪ het selecteren van het juiste programma dat voldoet
aan het type van gebruikte dekvloer voor de vloer.
OPMERKING
Om de dekvloer van de vloerverwarming te drogen, moet
Vorstbescherming kamer worden uitgeschakeld ([2-06]=0).
Standaard is deze ingeschakeld ([2‑06]=1). Wegens de
stand "installateur ter plaatse" (zie "Checklist vóór
inbedrijfstelling"),
gedurende 36 uur na het voor de eerste maal onder
spanning zetten, automatisch uitgeschakeld.
Indien
Dekvloer
uitgevoerd na de eerste 36 uur onder spanning, schakel
Vorstbescherming kamer handmatig uit door instelling
[2-06] op "0" te zetten en LAAT deze uitgeschakeld tot
wanneer Dekvloer drogen voltooid is. Als u deze
waarschuwing negeert, kan dat leiden tot het scheuren van
de dekvloer.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de volgende instellingen zoals hieronder
zijn ingesteld om het drogen van de dekvloer van de
vloerverwarming te kunnen starten:
▪ [4‑00]=1
▪ [C‑02]=0
▪ [D‑01]=0
▪ [4‑08]=0
▪ [4‑01]≠1
een
De installateur kan tot 20 stappen programmeren. Voor elke stap
moet hij de volgende zaken invoeren:
1 de tijdsduur in uren, tot 72 uur,
2 de gewenste aanvoerwatertemperatuur.
Voorbeeld:
de
het
drogen
van
de
dekvloer
is
beperking
[9‑0D]
wordt
Vorstbescherming
drogen
nog
steeds
moet
ERHQ+ERLQ011~016 + EHVZ16S18CB
Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P401677-1B – 2017.04
van
de
van
de
kamer
worden