8 Configuratie
Layout bevestigen
Bevestig de systeem-
layout. Het systeem wordt
opnieuw gestart en is gereed
voor eerste opstartprocedure.
OK
Annul.
Bevestig
Aanpassn
5 De gebruikersinterface herinitialiseert zich en u kunt de
installatie voortzetten door de andere van toepassing zijnde
instellingen in te stellen en het systeem verder in bedrijf te
stellen.
Wanneer de installateurinstellingen gewijzigd worden, zal het
systeem een bevestiging vragen. Na deze bevestiging zal het
scherm zich kort UITzetten en zal "Bezig" gedurende enkele
seconden verschijnen.
8.2
Basisconfiguratie
8.2.1
Snelle wizard: Taal / tijd en datum
#
Code
[A.1]
Nvt
Taal
[1]
Nvt
Tijd en datum
8.2.2
Snelle wizard: Standaard
De back-upverwarming configureren (alleen voor het *9W-
model)
De back-upverwarming in een *9W-model is aangepast om op de
meeste
Europese
elektriciteitsdistributienetten
worden. Naast het configureren van het materiaal, moeten het
rastertype en het relais op de gebruikersinterface worden ingesteld.
#
Code
[A.2.1.5]
[5-0D]
Type BUH:
▪ 1 (1P,(1/1+2)): 6 kW 1~ 230 V (*9W)
▪ 3 (3P,(1/1+2)): 6 kW 3~ 230 V (*9W)
▪ 4 (3PN,(1/2)): 6 kW 3N~ 400 V (*9W)
▪ 5 (3PN,(1/1+2)): 9 kW 3N~ 400 V
(*9W)
Instelling van de relais
Instelling van de
Werking back-upverwarming
relais
Indien stap 1 van de
back-upverwarming
actief is:
1/1+2
Relais 1 AAN
1/2
Relais 1 AAN
De instellingen voor de ruimteverwarming
Het systeem kan een ruimte verwarmen. De instellingen voor de
ruimteverwarming moeten in functie van het type van toepassing
ingesteld worden.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
46
Beschrijving
aangesloten
te
Beschrijving
Indien stap 2 van de
back-upverwarming
actief is:
Relais 1+2 AAN
Relais 2 AAN
#
Code
[A.2.1.7]
[C-07]
Unitbestur.methd:
▪ 0 (Besturing AWT): De unit werkt op
basis
aanvoerwatertemperatuur,
de werkelijke kamertemperatuur en/of
de vraag om de kamer te verwarmen.
Dit
temperatuurzones.
▪ 1 (Bst xt kmrthrms): De unit werkt op
basis van de externe thermostaat of
soortgelijk
warmtepompconvector). Dit geldt voor
beide temperatuurzones.
▪ 2 (Best. kmrthrmst): De unit werkt voor
de primaire temperatuurzone op basis
van de omgevingstemperatuur van de
gebruikersinterface.
temperatuurzone wordt geregeld door
de externe thermostaat.
[A.2.1.B]
Nvt
Alleen als er 2 gebruikersinterfaces zijn
(1 in de kamer, 1 bij de binnenunit):
▪ a: Aan de unit
▪ b: In kamer als kamerthermostaat
▪ c:
warmtepompconvectoren
Loc. gebruik.interface:
▪ Op unit: de andere gebruikersinterface
wordt automatisch op In de kamer
gezet en werkt als kamerthermostaat
als
geselecteerd.
▪ In de kamer (standaard): de andere
gebruikersinterface wordt automatisch
op Op unit gezet en werkt als
kamerthermostaat als Best. kmrthrmst
werd geselecteerd. De primaire zone
regelen.
Beschrijving
van
ongeacht
geldt
voor
beide
(bijv.
De
secundaire
HPC1
HPC2
c
M
FHL1
FHL2
b
a
Afstandsbediening
van
Best.
kmrthrmst
werd
ERHQ+ERLQ011~016 + EHVZ16S18CB
Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P401677-1B – 2017.04
de
HPC3
c
FHL3
de