9 Inbedrijfstelling
INFORMATIE
De
software
bevat
plaatse" ([4‑0E]) die het automatische werking van de unit
uitschakelt. Bij de eerste installatie wordt de instelling
[4‑0E] standaard op "1" gezet, wat betekent dat de
automatische werking is uitgeschakeld. Alle beschermende
functies zijn dan uitgeschakeld. Als de startpagina's van de
gebruikersinterface uit staan, zal de unit NIET automatisch
werken.
Om
de
beschermende functies in te schakelen, zet [4‑0E] op "0".
36 uur nadat de unit voor het eerst onder spanning werd
gezet, dat deze [4‑0E] automatisch op "0" zetten, zodat de
stand "installateur ter plaatse" wordt gestopt en de
beschermende functies ingeschakeld worden. Indien – na
de eerste installatie – de installateur terug ter plaatse komt,
moet deze [4‑0E] handmatig op "1" zetten.
9.4
Checklist tijdens inbedrijfstelling
Het
minimum
debiet
ontdooien is gegarandeerd in alle omstandigheden. Zie
"Het watervolume en debiet controleren" in
waterleidingen voorbereiden" op
Ontluchten.
Proefdraaien.
Stelmotoren proefdraaien.
Functie dekvloer drogen
De functie dekvloer drogen wordt gestart (indien nodig).
9.4.1
Het minimum debiet controleren
Aanbevolen procedure voor de secundaire zone
1 Controleer naargelang de hydraulische configuratie welke
ruimteverwarmingslussen
mechanische, elektronische of andere kleppen.
2 Sluit alle ruimteverwarmingslussen die kunnen worden gesloten
(zie vorige stap).
3 Start het proefdraaien van de pomp (zie
proefdraaien" op
pagina 70).
4 Ga naar [6.1.8]:
> Informatie > Sensorinformatie > Debiet
om het debiet te controleren. Tijdens het proefdraaien van de
pomp, kan de unit onder dit minimum vereist debiet werken dat
nodig is tijdens ontdooien/back-upverwarming.
Omloopklep voorzien?
Ja
Wijzig de instelling van de
omloopklep om het minimum
vereiste debiet + 2 l/min te
bereiken
Aanbevolen procedure voor de primaire zone
5 Controleer naargelang de hydraulische configuratie welke
ruimteverwarmingslussen
mechanische, elektronische of andere kleppen.
6 Sluit alle ruimteverwarmingslussen die kunnen worden gesloten
(zie vorige stap).
Uitgebreide handleiding voor de installateur
68
een
stand
"installateur
automatische
werking
en
tijdens
back-upverwarming/
"6.4 De
pagina 19.
kunnen
gesloten
worden
"9.4.4 Stelmotoren
Neen
Indien het werkelijke debiet
onder het minimum debiet
(vereist tijdens ontdooien/back-
upverwarming) ligt, zijn
wijzigingen aan de hydraulische
configuratie vereist. Verhoog het
aantal ruimteverwarmingslussen
die NIET kunnen worden
gesloten of installeer een
drukgestuurde omloopklep.
kunnen
gesloten
worden
7 Maak een thermoaanvraag aan voor enkel de primaire zone.
8 Wacht 1 minuut tot wanneer de unit zich heeft gestabiliseerd.
ter
9 Indien de secundaire pomp nog steeds werkt (de groene LED
op de rechtse pomp is AAN), verhoog het debiet tot de
secundaire pomp NIET meer werkt (LED is UIT).
10 Ga naar [6.1.8]:
om het debiet te controleren.
de
Ja
Wijzig de instelling van de
omloopklep om het minimum
vereiste debiet + 2 l/min te
bereiken
Minimum vereist debiet tijdens ontdooien/back-upverwarming
04+08 modellen
16 model
9.4.2
De ontluchtingsfunctie
Het is heel belangrijk dat bij de inbedrijfstelling en de installatie van
de unit alle lucht uit het watercircuit wordt verwijderd. Als de
ontluchtingsfunctie aan het werken is, werken de pompen zonder dat
de unit eigenlijk werkt en zal het ontluchten van het watercircuit
beginnen.
OPMERKING
Vooraleer te ontluchten, open de veiligheidskraan en
controleer of het circuit met voldoende water is gevuld. U
kunt de procedure voor het ontluchten pas beginnen
wanneer er water uit de kraan stroomt wanneer u ze
door
geopend hebt.
Er zijn 2 standen om te ontluchten:
▪ Manueel: de unit werkt met een aangepaste pompsnelheid en op
een aangepaste stand van de 3-wegklep (ruimteverwarming/warm
tapwater). De aangepaste stand van de 3-wegklep is handig om
alle lucht uit het watercircuit te verwijderen in de stand
ruimteverwarming
werksnelheid van de pomp (traag of snel) kan ook ingesteld
worden.
▪ Automatisch: de unit wijzigt automatisch de snelheid van de pomp
en de stand van de 3-wegklep (ruimteverwarming/warm tapwater)
tussen de stand ruimteverwarming of de stand warm tapwater.
INFORMATIE
Voor zowel manuele als automatische ontluchting, wordt 1
temperatuurzone ontlucht bij elke nieuwe ontluchting. Om
de andere temperatuurzone te ontluchten moet u de
ontluchtingsfunctie herstarten. Wanneer u een ontluchting
voor het eerst uitvoert, wordt de hoofdtemperatuurzone
ontlucht.
Typische werkstroom
Het systeem ontluchten bestaat uit het volgende:
1
Een manuele ontluchting uitvoeren voor beide zones
2
Een automatische ontluchting uitvoeren voor beide zones
door
> Informatie > Sensorinformatie > Debiet
Omloopklep voorzien?
Neen
Indien het werkelijke debiet
onder het minimum debiet
(vereist tijdens ontdooien/back-
upverwarming) ligt, zijn
wijzigingen aan de hydraulische
configuratie vereist. Verhoog het
aantal ruimteverwarmingslussen
die NIET kunnen worden
gesloten of installeer een
drukgestuurde omloopklep.
12 l/min
15 l/min
of
opwarmen
van
het
tapwater.
ERHQ+ERLQ011~016 + EHVZ16S18CB
Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P401677-1B – 2017.04
De