4. Installatie
C1
A
42
De vuldruk dient 5 bar (0.5 MPa) hoger te zijn dan de voordruk van
het expansievat. Het klaar-voor-gebruik mengsel moet rechtstreeks
uit het vat gepompt worden.
OPGELET
Gebruik geen handvulpomp.
Een langdurige werking van de zonnepomp leidt al tot een eerste
ontgassing van de zonnecircuit.
1. Open de vertrekklep volledig (stand 45°) C1.
B2
2. Sluit de retourklep C2 (stand 90°).
3. Open de klep van de debietmeter A.
4. Sluit het vulstation aan op het solarstation. De vulleiding moet
C2
aangesloten worden op de vulklep B2. De aftapslang moet worden
aangesloten op de aftapklep B1 en op de kuip van het vulstation.
5. Open de vulklep B2 en de aftapklep B1.
B1
6. Zet het vulstation in werking.
7. Sluit de aftapklep B1.
8. Sluit na een druk van 5 bar (0.5 MPa) bereikt te hebben de vulklep
en schakel het vulstation uit.
9. Stel de zonnecircuit af op een druk van 2–3 bar (0.2–0.3 MPa) met
behulp van de klep B1.
10.Sluit de aftap- en vulklep (B1, B2).
11.Schakel het vulstation uit.
12.Open de retourklep C2 en de vertrekklep C1 (stand 0°).
13.Plaats de in het zakje met de handleidingen meegeleverde
doppen op de vul- en aftapkleppen B1 en B2
L000453-F
n Ontluchten
De ontluchter met handbediende klep dient voor het ontluchten van
de installatie. Om een complete ontluchting van het zonnecircuit te
garanderen, moet de circulatiesnelheid van de vloeistof minstens
0.3 m/s bedragen.
Diameter van de buis (mm)
Buitendiameter binnendiameter l/h
15
18
22
Debiet (0.3 m/s)
13
143
16
217
20
339
200SE-2S - 300SE-2S
l/min
2.4
3.6
5.7
26/04/2016 - 7607576-06